| 33886 |
buikkrampen |
koliek:
kolik (Q196p Mheer)
|
Met krampen gepaard gaande darmstoornis die hevige pijn veroorzaakt bij dieren, in het bijzonder bij paarden. [A 48A, 5; N 8, 9Oo; monogr.]
I-9
|
| 18095 |
buikpijn |
buikpijn:
boekpieng (Q196p Mheer),
pijn in de buik:
pien i gunə bōēk (Q196p Mheer)
|
buikpijn [DC 27 (1955)] || ik heb pijn in mijn buik of de buik doet mij zeer [DC 01 (1931)]
III-1-2
|
| 18139 |
buil op het hoofd |
huts:
huiets (Q196p Mheer),
uts:
ŭŭts (Q196p Mheer)
|
buil op het hoofd [buts, buil] [N 10a (1961)] || een buil (gezwel, bv. op het hoofd door een slag of val) [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
| 33392 |
buitendeurtje van het varkenshok |
varkensdeurtje:
vɛrǝkǝs˱dø̄rkǝ (Q196p Mheer)
|
Het deurtje waardoor het varken de stal in en uit kan lopen. [N 5A, 60f]
I-6
|
| 20455 |
buitenechtelijk kind |
basterd:
baasterd (Q196p Mheer),
1a-m; 21, 02;
basterd (Q196p Mheer),
voorkind:
veurkeend (Q196p Mheer)
|
bastaard [ZND 01 (1922)] || een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
| 22875 |
buitenspel |
buitenspel:
boetesjpeuël (Q196p Mheer),
Karte 167.
buitenspel (Q196p Mheer)
|
Abseits. || Buitenspel. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
| 22878 |
buitenspeler |
links-/rechtsvoor:
leenksvöör (Q196p Mheer),
rèèjtsvöör (Q196p Mheer)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
| 19367 |
buitenverblijf |
villa:
viela (Q196p Mheer)
|
Een groot huis met een tuin buiten de stad; vaak het buitenverblijf van in de stad wonende mensen (villa, landhuis, buitenverblijf, campagne, buiten, hof) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 18523 |
buitenzak op een jas |
buitentas:
boete-tèsj (Q196p Mheer)
|
buitenzak in een jas [jassetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 24135 |
buizerd |
valk:
sic
valk (Q196p Mheer)
|
buizerd (54 grote, plompe, slome vogel; brede vleugels en korte staart; vaak op paaltjes in weilanden; vaak te zien; broedt zeldzaam in bossen [N 09 (1961)]
III-4-1
|