| 23698 |
de kerkgang uitzegenen |
uitzegenen:
uutzegene (L209p Merselo)
|
Het "uitzegenen"bij gelegenheid van de kerkgang [oeszeëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 23687 |
de kruisweg bidden |
de kruisweg afgaan:
de kruusweg afgaon (L209p Merselo),
de kruisweg bidden:
de kruusweg bidde (L209p Merselo)
|
De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 32732 |
de laatste voor ploegen |
(de leste voor) afbouwen:
áf˱bǫu̯ǝ (L209p Merselo)
|
De laatste voor van het grote middendeel van een akker die men ploegde, kan op twee manieren worden afgewerkt. Als men een greppel wil laten ontstaan in verband met de waterafvoer (op lage gronden), dan ploegt men de laatste voor iets dieper dan de overige. Wil men daarentegen geen greppel overhouden, dan ploegt men de laatste voor ondiep uit en sleept men ze vervolgens dicht. De termen die in dit lemma onder A. zijn vermeld, werden opgegeven n.a.v. de vraag naar "de diepe middenvoor afwerken". Sommige ervan lijken ook bruikbaar voor het ploegen van de laatste voor in het algemeen. De onder B. opgenomen termen betreffen het ploegen van de laatste voor aan de zijkant(en). [N 11, 62; N 11A, 119e + 121e; div.; monogr.]
I-1
|
| 23260 |
de middag luiden |
middag luiden:
t luujt middag (L209p Merselo)
|
Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
| 23550 |
de mis dienen |
mis dienen:
mies diene (L209p Merselo)
|
De mis dienen [diene, de mès deene?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 23519 |
de mis doen |
de mis doen:
de mis doeen (L209p Merselo)
|
De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 32719 |
de ploeg inzetten |
(de ploeg) voorzetten:
vø ̞rzętǝ (L209p Merselo)
|
Nadat men de wentel- of de keerploeg gedraaid heeft of de voetploeg over de wendakker gesleept heeft, laat men de ploeg weer in de grond schieten om een nieuwe voor te ploegen. [JG 1a + 1b add.; N 11A, 123a; monogr.]
I-1
|
| 32723 |
de ploeg uit de voor laten komen |
uitslepen:
ytslę̄ ̞pǝ (L209p Merselo)
|
Als men bij het ploegen van een voor het einde van het stuk of de keerstrook bereikt heeft, laat men de ploeg uit de grond komen. Met deze handeling wordt het keren ingezet. Blijkens een aantal termen tilt men de ploeg op of laat men de staart los of duwt deze zover om, dat de schaar niet meer voort. Een wentelploeg haalt men uit de voor, door na ontgrendeling van de ploegboom de achterploeg aan de staart (meestal naar rechts) om te trekken, waardoor het dubbele ploeglichaam gaat kantelen. [JG 1a + 1b add.; N 11A, 123b; monogr.]
I-1
|
| 32685 |
de ploeg verstellen |
(de ploeg) verschevelen:
vǝrsxę̄vǝlǝ (L209p Merselo),
(de pulf) laten zakken:
lǭtǝ zákǝ (L209p Merselo),
(de pulf) naar de hoogt zetten:
nǫr dǝ hø̜xt ˲zę ̞tǝ (L209p Merselo),
diep / dreeg draaien:
dīp ˱drɛ̄i̯ǝ / drę̄x ˱drɛ̄i̯ǝ (L209p Merselo),
groter / kleiner verschevelen:
grø̜tǝr / klę ̞ndǝr vǝrsxę̄vǝlǝ (L209p Merselo),
verzetten:
vǝrzętǝ (L209p Merselo)
|
I-1
|
| 23694 |
de portiuncula-aflaat verdienen |
portiunculen:
porsjoenkele (L209p Merselo)
|
De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)]
III-3-3
|