| 18279 |
vouw |
plooi:
pluəj (L424p Meeswijk),
vouw:
vā:w (L424p Meeswijk)
|
plooi: rimpel in een stof, vouw || vouw, plooi
III-1-3
|
| 21149 |
vrachtwagen |
camion (fr.):
camion (L424p Meeswijk),
kaməjōͅ (L424p Meeswijk)
|
camion || een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 32943 |
vregelpaal |
naald:
nǭlt (L424p Meeswijk)
|
In de Kempen en in het zuid-oosten van het onderzoeksgbied wordt een tweede boom voor het vastzetten van het hooi op de kar gebruikt. Deze vregelpaal is (doorgaans draaibaar) onder in de bak van de hoogkar gemonteerd en loopt door het midden van het verzwaarde dwarse sluithout, de bril. Het bindtouw werd dan om deze vregelpaal heengeslagen en daarna werd deze door middel van een stok of knuppel, de vregelstok, aangedraaid. Zie ook de toelichting bij het lemma ''vregelstok'' en afbeelding 15. De foto''s van afbeelding 15 zijn genomen in Mechelen aan de Maas (Q 9). [N 17, 14a; JG 1d, 2c; monogr.]
I-3
|
| 20220 |
vriend, kameraad |
kameraad:
kàmməraot (L424p Meeswijk),
vriend:
vrun’t’ (L424p Meeswijk)
|
kameraad || vriend
III-2-2
|
| 18852 |
vriendelijk |
vriendelijk:
vruntələk (L424p Meeswijk)
|
welwillend, voorkomend
III-1-4
|
| 20276 |
vroedvrouw |
wijsvrouw:
leenvertaling uit Fr. = sage-femme
wīēsfròw (L424p Meeswijk)
|
vroedvrouw
III-2-2
|
| 19163 |
vrouw die gaarne kwaad spreekt |
klappei:
klàpéj (L424p Meeswijk)
|
kwaadspreekster
III-1-4
|
| 22856 |
vrouw in het kaartspel |
dame:
De dame gaat boven de boer.
dam (L424p Meeswijk)
|
Dame: (kaartspel).
III-3-2
|
| 20155 |
vrouw, vrouwspersoon |
taats:
cf.Weijnen Etym.dialectwb. s.v. "taat"(taart, boterham) en s.v. "ta, tate, taat, tatte"(vader, grootvader cf. Endepols
taatsj (L424p Meeswijk),
vrouw:
vròw (L424p Meeswijk),
vrouwlui:
coll.
vròluj (L424p Meeswijk),
wijf:
minachtend
wīēf (L424p Meeswijk)
|
vrouw || vrouwspersoon || wijf
III-2-2
|
| 24354 |
vrouwelijk dier |
wijfje:
w‧ifkə (L424p Meeswijk)
|
vrouwtje, vrouwelijk dier
III-4-2
|