| 32547 |
biggenmand |
varkensmand:
vęrǝʔǝsmānt (K278p Lommel),
vɛrǝʔǝsmān (K278p Lommel)
|
Langwerpige gevlochten mand waarin men biggen naar de markt vervoert. Niet alle woordtypen duiden op een gevlochten mand. Een kurrenbak en een krat wijzen op een bak van planken gemaakt. [N 19, 29; monogr.]
I-12
|
| 28399 |
bij |
bij/bie:
bi-j (K278p Lommel)
|
De gewone honingbij. Het lichaam van de bij bestaat uit drie delen: 1) de kop of het voorlijf met de voelhorens, de ogen, de tong en de kaken, 2) de borstkas met de poten en de vleugels, 3) het achterlijf waarin twee magen zitten, de honingmaag en de spijsmaag. In het uiteinde van het achterlijf zit de angel die de bij als wapen gebruikt. De bij leeft uitsluitend in en met een gemeenschap of volk. Men onderscheidt drie verschillende verschijningsvormen: koninginnen, darren en werkbijen. De bij zuigt nectar uit bloemen en maakt er honing van. Binnen dit lemma is gekozen voor het woordtype bij/bie, omdat het niet steeds duidelijk is of de dialectvarianten door één van beide c.q. welke dialectvarianten door de een en welke door de ander vertegenwoordigd worden. Bij de overige lemmata in deze aflevering worden de hier bedoelde dialectvarianten, voorkomend als simplex zowel als in samenstellingen, verantwoord door middel van het woordtype (-)bij(-). [N 63, 12a; N 63, 12b; N 63, 12c; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 1a; JG 2c; L 1a-m; S 3; N 63, 62a; Ge 37,1; A 9,1; monogr.]
II-6
|
| 34152 |
bij dekking bevrucht |
behouden:
bǝhāwǝ (K278p Lommel),
vol:
vǫl (K278p Lommel)
|
De koe is in eerste instantie vermoedelijk bevrucht, als de volgende tochtigheid uitblijft. Na verloop van tijd kan men constateren dat ze drachtig is geworden. [N 3A, 32a]
I-11
|
| 21655 |
bij handslag verkopen |
met handslag verkopen:
ps. omgespeld volgens Frings.
me hā~ntslax (K278p Lommel),
op handslag verkopen:
ps. omgespeld volgens Frings.
op hānʔslax vərkōpən (K278p Lommel)
|
handslag, Iets bij ~ verkopen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
| 33857 |
bij het stappen de hoeven naar buiten bewegen |
frans staan:
frans stǫn (K278p Lommel),
fransen:
fransǝn (K278p Lommel)
|
In dit lemma staan ook de antwoorden op vraag N 8, 77: "met de hoeven naar buiten gekeerd staan". [N 8, 72, 75, 77, 78a en 86]
I-9
|
| 33861 |
bij het stappen de hoeven niet voldoende opheffen |
slepen:
slɛi̯pǝn (K278p Lommel),
sloffen:
slǫfǝn (K278p Lommel)
|
[N 8, 80]
I-9
|
| 33859 |
bij het stappen de voeten kruiselings plaatsen |
(de poten) vooreen slaan:
vørei̯n slǭn (K278p Lommel)
|
[N 8, 76]
I-9
|
| 33858 |
bij het stappen de voeten naar binnen keren |
wringer:
vreŋǝr (K278p Lommel)
|
De hoeven staan haaks of op zijn Vlaams, in tegenstelling met de Franse stand (zie het vorige lemma). [N 8, 72 en 86]
I-9
|
| 20280 |
bij onze buren hebben ze een baby gekregen |
bij onze buurman is er een kleine gekomen:
bé ò͂zzən bŭŭrman es ər nə klènnə gəkòmmə (K278p Lommel),
bij onze geburen hebben ze een jong gekregen:
cf. WNT s.v. "gebuur ........mv. gemeensl. geburen"; cf. VD s.v. "III. jonk": zie "jong II"; cf. VD s.v. "II jong": 2. jonggeboren mens, kind; cf. WNT s.v. "jong (II) - jonk"3. kind of jeugdig persoon van het mannelijk geslacht
bij onze geburen hebben ze een jonk gekregen (K278p Lommel)
|
Hoe zegt men: Bij onze buren hebben ze een baby gekregen [ZND 49 (1958)]
III-2-2
|
| 18907 |
bijdehante vrouw; bijdehand |
bijdehand:
béddəràànt (K278p Lommel)
|
verstandig, handig, bijdehand
III-1-4
|