34247 |
afgeroomde melk |
afgelaten melk:
afxǝlutǝn mɛlk (P121a Herten)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|
33617 |
appel, algemeen |
appel:
appel (P121a Herten, ...
P121a Herten)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 26 (1937)]
I-7
|
24969 |
blijven wachten |
blijven:
blijəven (P121a Herten)
|
blijven [ZND 25 (1937)]
III-4-4
|
33611 |
bloementuin |
bloemenhof:
bloemenhof (P121a Herten)
|
bloemenhof [ZND 27 (1938)]
I-7
|
34255 |
draaiende karnton |
rolvat:
rǫǝlvu̯at (P121a Herten)
|
De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.]
I-11
|
17806 |
dragen |
dragen:
droəgen (P121a Herten)
|
dragen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
19310 |
durven |
dorren:
dijre (P121a Herten)
|
durven [ZND 25 (1937)]
III-1-4
|
34532 |
een ei |
ei:
ēi̯ (P121a Herten)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
19855 |
een huis huren |
huren:
hy(3)̄rə (P121a Herten)
|
een huis huren [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
25078 |
gelijken (op) |
gelijken:
gelijken (P121a Herten)
|
gelijken [ZND 25 (1941)]
III-4-4
|