| 20962 |
selderij |
sellerie:
seͅləri (L413p Helchteren)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
| 19778 |
sering |
sint-jorisbloem:
Komt voor in WLD III, Flora; daar ontbreekt het ZND materiaal; aan ZND 02 is hier toegevoed het materiaal van ZND 15 (1930), 022
sint jeurisbloem (L413p Helchteren)
|
Syringa vulgaris, Fr. Lilas [ZND 02 (1923)]
I-7
|
| 21256 |
servituut |
invaart:
invaart (L413p Helchteren)
|
Hoe heet een weg, die vanaf de straat toegang geeft tot een akker, die anders niet zou te bereiken zijn? [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
| 20879 |
sigaar |
sigaar:
sigaar (L413p Helchteren)
|
sigaar [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
| 28694 |
sikkel |
sikkel:
sekǝl (L413p Helchteren),
zichel:
zixǝl (L413p Helchteren),
zikkel:
zi.kǝl (L413p Helchteren)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
| 33981 |
singel |
singel:
seŋǝl (L413p Helchteren),
singelriem:
seŋǝlrim (L413p Helchteren)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
| 33993 |
singel voor de paardedeken |
singelriem:
seŋǝlrim (L413p Helchteren)
|
Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92]
I-10
|
| 22799 |
sint-maarten |
sint-maarten:
sint marten (L413p Helchteren)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
| 19420 |
sintel |
as:
asch (L413p Helchteren),
krik:
krikken (L413p Helchteren),
sinkel:
sinkels (L413p Helchteren),
sintel:
sintels (L413p Helchteren)
|
Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] || Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)]
III-2-1
|
| 33587 |
sjalot |
sjarlot:
šərloͅtən (L413p Helchteren)
|
sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|