| 23543 |
grote hostie |
grote hostie (<lat.):
graote hostie (P197p Heers)
|
De grote hostie, op de pateen gelegen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 22504 |
grote knikker |
ruilmaai:
enə ry(3)̄lmòi (P197p Heers),
trulmaai:
truulmoaj (P197p Heers),
[Opg. bij Roukens gecorrigeerd a.d.h.v. de oorspronkelijke vragenlijst ZND 16, RK]
t[r}uulmaoj (P197p Heers)
|
Een dikke glazen knikker. [ZND B1 (1940sq)] || Grosser Wurfmurmel. || Knikker: de grote (glazen of stenen). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
| 22675 |
grote trom |
grosse caisse (fr.):
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
grosse-caisse (P197p Heers)
|
een grote trom [trombol] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
| 22676 |
grote trom met bekkens |
djingel:
[Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]
djingel (P197p Heers)
|
een grote trom met bekkens [djingel] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
| 21508 |
grove stem |
grove stem:
een groewefe stem (P197p Heers),
en groof steum (P197p Heers),
zware stem:
⁄n zwoewer stem (P197p Heers)
|
grove stem [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
| 19103 |
guit, schalk |
deugniet:
deugniet (P197p Heers),
vieze man:
vies man (P197p Heers)
|
guit (grappenmaker) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
| 21331 |
gulden |
gulden:
gəldə (P197p Heers)
|
gulden [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
| 23267 |
gulden mis |
gulden mis:
də gələ mɛis (P197p Heers),
guulde mijs (P197p Heers)
|
Gulden mis (op Quatertemper woensdag in de advent). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
| 19075 |
gunnen |
gunnen:
jonne (P197p Heers)
|
Ge moet hem dat geluk gunnen [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
| 29733 |
haag |
haag:
hǭx (P197p Heers)
|
Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.]
I-8
|