| 21428 |
onderwijzeres |
juf:
juf (L326p Grathem)
|
een vrouwelijke leerkracht aan een lagere school (basisschool) [meesteres, tietepoot, metres, meesterse] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 21719 |
onderzoek |
onderzoek:
óngərzeuk (L326p Grathem)
|
alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 25064 |
oneven, niet door twee deelbaar |
oneven:
ónéévə (L326p Grathem),
ont:
(uitspraak: oeont).
ont (L326p Grathem)
|
niet door twee deelbaar, gezegd van een aantal [on, oneven, onk, omp] [N 91 (1982)] || oneven [DC 31 (1959)]
III-4-4
|
| 24360 |
ongedierte, algemeen |
geworms:
idiosyncr.
gewörms (L326p Grathem),
venijn:
idiosyncr. wispe, hoostele, törre, mukke, vlindere, waterjuffers, veenmul
venien (L326p Grathem)
|
gedierte, klein ~ (verzamelnaam voor insecten, wormen, spinnen enz.) [gediert, ongediert, gewörmt, ongesiefer] [N 26 (1964)] || venijn(t), in de betekenis van klein gedierte; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)]
III-4-2
|
| 25057 |
ongeordende hoeveelheid, chaos |
rommel:
rómməl (L326p Grathem),
rotzooi:
rotsooj (L326p Grathem)
|
een min of meer ordeloze menigte al of niet bijeenhorende zaken [boel, boek, omboel, deel, vracht, schep, scheut, meuk, drommel] [N 91 (1982)] || een verwarde boel [hals, rommel, piëel, warwinkel, werzel, pan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
| 33291 |
onkruid, algemeen |
drek:
drɛk (L326p Grathem),
dronkerd:
dronkerd (L326p Grathem),
kruid:
krūt (L326p Grathem)
|
De verzamelnaam van in het wild groeiende planten, tussen de cultuurgewassen; ze belemmeren de cultuurgewassen in hun groei en de boer zal ze dan ook bestrijden. Naar aanleiding van de opgave nuttigheid in L 387 merkt de zegsman op: "Nut is hier ɛvuil, viesɛ"; waarschijnlijker dan deze volksetymologie is echter dat het voorvoegsel on- hier is uitgevallen. Puinen, puimen is eigenlijk de soortnaam van een afzonderlijke plant (zie het lemma Kweek) maar hier uitdrukkelijk opgegeven als de algemene benaming voor alle soorten onkruid. Hetzelfde geldt voor de opgaven reutsel (zie het lemma Perzikkruid). De varianten op -ds zoals vuiligheids vertonen pseudo-klankverschuiving. [N 11, 70a en 80a; N 11A, 172d; N 14, 123 en 124; N 17, 11; N P, 15b en 16b; JG 1a, 1b; A 17, 11; A 26, 9; A 28, 10; A 30, 2; A 39, 1b; A 43, 13; L 2, 18; S 26; Wi 6; monogr.]
I-5
|
| 22316 |
onnozele-kinderendag |
onnozele-kinderen:
Onneuzel kinjer (L326p Grathem),
onnêûzele kinjer (L326p Grathem)
|
Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
| 20922 |
onrijp |
groen:
WLD
greun (L326p Grathem)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
| 33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
WLD
greun (L326p Grathem)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
I-7
|
| 25175 |
onstuimige lucht |
schone lucht:
ein schoen locht (L326p Grathem)
|
onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|