| 22166 |
een duif op de lijst zetten |
getekende:
Opm. v.d. invuller: voor zon duif (ps. dit noteert hij/zij vóór dit antwoord!).
də ‧iəš˃ gətē.kəndə (Q202p Eys)
|
een duif op de tweede, derde, vierde... plaats op die lijst zetten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 21995 |
een duif op een kortere afstand laten vliegen |
terugwerpen:
də du.f tr‧ykweͅ.rəpə (Q202p Eys),
voorvaren:
vuurvare (Q202p Eys)
|
een duif op een kortere afstand laten vliegen dan voorheen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 34541 |
een ei afpellen |
de schaal dervan afhalen:
dǝ šāl dǝrvan āfhǫu̯ǝlǝ (Q202p Eys)
|
Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b]
I-12
|
| 25600 |
een gleuf aanbrengen in het deegbrood |
knippen:
knepǝ (Q202p Eys)
|
Met de schaar of het mes een gleuf aanbrengen in het deegbrood. Volgens de informant van L 330 wordt dit "knippen" gedaan om het rijzen te bevorderen bij slechte deeg. [N 29, 44a]
II-1
|
| 20131 |
een hond vleien |
aanhalen:
aahoale (Q202p Eys),
keuren:
WLD; \"strelen\
k‧ø͂ͅrə (Q202p Eys)
|
Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
| 21991 |
een hoog bedrag op één duif zetten |
een volle zetten:
ənə v‧oͅlə zeͅ.tə (Q202p Eys),
vol poulen (<fr.):
volpoele (Q202p Eys)
|
Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: een hoog bedrag op één duif zetten? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 19855 |
een huis huren |
pachten:
pachtə (Q202p Eys),
een huis pachte; een knecht mi-je
paxtə (Q202p Eys)
|
een huis huren [DC 35 (1963)] || huren [SGV (1914)]
III-2-1
|
| 21911 |
een jong pas uit het ei |
kleine jong:
keeng jong (Q202p Eys),
kleine jongen:
(m.).
kl‧eͅŋə jo.ŋə (Q202p Eys)
|
een jong pas uit het ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 20508 |
een kater hebben |
kotsmisselijk (zijn):
kotsmisselik (Q202p Eys)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 20175 |
een kind op de arm dragen |
een kind op de arm dragen:
ə ke.ŋk ˂o.pən eͅ.rəm hoͅ.u̯ə (Q202p Eys),
kind dragen:
kink drage (Q202p Eys)
|
een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|