| 21383 |
aftroggelen |
afluchsen (<du.):
vgl. Du. abluchsen
oafloekse (Q198p Eijsden)
|
troggelen (af~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 25903 |
afval |
kitsen:
kɛtšǝ (Q198p Eijsden)
|
Het afval van de uitgeperste vruchten dat in de perskuip achterblijft. [N 57, 17]
II-2
|
| 19529 |
afwasteil, afwasbak |
afwasbak:
aofwaasbak (Q198p Eijsden),
aofwaazbak (Q198p Eijsden)
|
afwasbak [N 07 (1961)] || bak waarin men afwast [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 19655 |
afwaswater |
afwaswater:
aofwaswotter (Q198p Eijsden)
|
Hoe noemt u in uw dialect het water waarin men de vaat doet/gedaan heeft? [N105 (2000)]
III-2-1
|
| 24617 |
akkerboterbloem |
boterbloem:
-
boëterblomme (Q198p Eijsden)
|
boterbloem
III-4-3
|
| 24866 |
akkerdistel, distel |
distel:
#NAME?
diejtel (Q198p Eijsden)
|
distel (Carduus) [DC 69 (1994)]
III-4-3
|
| 32837 |
akkersleep, weidesleep |
doornen takken:
dy ̞ǝnǝ tɛ ̝k (Q198p Eijsden),
houten sleep:
hō ̞u̯tǝ [sleep] (Q198p Eijsden),
sleep:
šlē̜ ̝p, šlē ̞p (Q198p Eijsden),
weisleep:
węi̯[sleep] (Q198p Eijsden)
|
Het toestel of werktuig waarmee men de akker en/of de weide sleept. Behalve de sleeptypen die door de afb. 89 t/m 95 worden voorgesteld, werd ook de omgekeerde eg als sleep gebruikt. Zo nodig verzwaarde men die met graszoden, een zak aarde of iets dergelijks. Vaak werd de sleepeg voorzien van berkenrijs, doorn- of braamtakken of prikkeldraad. Men kon deze tussen de egbalken door vlechten, onder de eg vastbinden of achter aan de eg bevestigen. Zulk een sleep gebruikte men vooral om pas gezaaid spurrie-, klaver-en graszaad slepend in de grond te brengen. Soms werd er ook een tarwe- of een aardappelveld mee bewerkt. De omgekeerde eg kon - al dan niet voorzien van rijshout e.d. - ook als weidesleep dienen, voor het slechten van molshopen, het fijner uitsmeren van verspreide mest en ter bestrijding van mosvorming. Men sleepte de akker of de weide soms ook wel met een grote bos berken- of andere takken, die men van voren bijeenbond of - gespreid - tussen twee balken klemde. Voor het ''sleep''-gedeelte van varianten verderop in het lemma zie men het simplex sleep aan het begin. In het lemma ''eg'' vindt men de waarde van het woord(deel ''eg'' resp. ''eg'' verklaard. [JG 1a+ 1b+ 1c+ 1d; N 11, 85; N 11A, 179 + 181b + c; N 14, 81; N 18, 22; N 27, 1a add.; N J, 10; N P, 17 + 18; N Q, 17; A 13, 16b; A 40, 10a + b; div.; monogr.]
I-2
|
| 23195 |
allerheiligen |
allerheiligen:
allerhé.lege (Q198p Eijsden),
allerhéélige (Q198p Eijsden)
|
Allerheiligen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
| 23196 |
allerzielen |
allerzielen:
allerziele (Q198p Eijsden),
allerzīēle (Q198p Eijsden)
|
Allerzielen. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
| 22335 |
alles kwijt |
poem:
Opm. kwijt = kwiet.
poem (Q198p Eijsden)
|
kwijt ["alles ~ "bij t knikkeren] [SGV (1914)]
III-3-2
|