| 25442 |
te snel verwerkt |
kapot:
kapot (Q198p Eijsden)
|
Het slachtvee moet, nadat het is gedood en uitgeslacht, een poos besterven. Pas als het vlees door en door koud is geworden kan het verwerkt worden. Doet men dit eerder, dan is de smaak van het vlees minder en bederft het veel sneller. Bovendien laat niet afgekoeld vlees zich veel moeilijker snijden dan koud vlees, dat immers steviger is. [N 28, 96; monogr.]
II-1
|
| 29095 |
te wijd |
te groot:
tǝ gruǝt (Q198p Eijsden)
|
Te ruim, gezegd van een kledingstuk of kledingstukonderdeel. [N 59, 130a; N 62, 26c; MW]
II-7
|
| 34634 |
te zwaar in de rug |
te zwaar in de rug:
tǝ žūr inǝ røk (Q198p Eijsden)
|
Als men teveel vooraan in de kar laadt, kan het paard de kar moeilijker trekken, omdat door het gewicht van de lading de draagriem op de rug van het paard drukt, waardoor het paard snel vermoeid raakt. [N 17, 96 + 99]
I-13
|
| 24385 |
teek |
teek:
Veldeke
teeke (Q198p Eijsden)
|
teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)]
III-4-2
|
| 17715 |
teelballen |
ballen/bollen:
balle (Q198p Eijsden),
kloten:
Gemeen.
klōēte (Q198p Eijsden)
|
[N 10c (1961)]
III-1-1
|
| 17680 |
teen |
teen:
tien (Q198p Eijsden),
tiene (Q198p Eijsden),
tiēn (Q198p Eijsden)
|
teen [SGV (1914)] || teen (toon) [DC 01 (1931)] || tenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
| 29092 |
tegenknoop |
antiknoopje:
antiknø̄pkǝ (Q198p Eijsden)
|
Knoopje dat moet voorkomen dat de knopen op de goede kant de stof inscheuren. Tegenknoopjes zijn praktisch voor sluitingen waarop veel spanning staat en voor sluitingen in dikke stof. [N 59, 137]
II-7
|
| 21208 |
telegram |
telegram:
telegram (Q198p Eijsden)
|
telegram [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 32965 |
telen, verbouwen |
aantrekken:
āntrękǝ (Q198p Eijsden),
trekken:
trękǝ (Q198p Eijsden),
zetten:
zitǝ (Q198p Eijsden)
|
Het voor gebruik tot ontwikkeling brengen van een gewas. Zie ook de meer specifieke lemma''s ''zaaien'' (2.1) en ''poten, planten'' in aflevering I.5. Voor twachten zie Rutten, Haspengouwsch Idioticon 239: "winnen van zaad". [N Q, 9; L 1 a-m; S 20; Wi 43; monogr.]
I-4
|
| 17632 |
tepel |
tepel:
tiepels (Q198p Eijsden),
tet:
tette (Q198p Eijsden)
|
borsttepels [N 10c (1961)]
III-1-1
|