| 32979 |
gerst |
gerst:
gi̯as (Q086p Eigenbilzen)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
| 21100 |
gerstebier |
gerstebier:
gjastəbier (Q086p Eigenbilzen)
|
gerstenbier [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
| 18312 |
geruite jurk |
ruitjeskleed:
ruitjeskleed (Q086p Eigenbilzen)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 21893 |
geschenk |
cadeau (fr.):
kado (Q086p Eigenbilzen)
|
dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 21595 |
geschiedenis |
geschiedenis:
n gəsjiedənis (Q086p Eigenbilzen),
historie:
n histwərə vertellen (Q086p Eigenbilzen)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
| 24013 |
geslaagd zijn voor het communie-examen |
gelukt zijn:
gelék vér zen kommiene exame (Q086p Eigenbilzen)
|
Geslaagd zijn voor het eerste communie-examen, opgeschreven zijn/worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 20475 |
geslacht |
familie:
familie (Q086p Eigenbilzen),
femiele (Q086p Eigenbilzen),
femilie (Q086p Eigenbilzen)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)]
III-2-2
|
| 17712 |
geslachtsdelen (alg.) |
klitsenbuidel:
klitsebeel (Q086p Eigenbilzen),
partij:
partij (Q086p Eigenbilzen)
|
geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)]
III-1-1
|
| 20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
poppen:
puppe (Q086p Eigenbilzen),
remmelen:
remmele (Q086p Eigenbilzen),
vogelen:
vochele (Q086p Eigenbilzen)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|
| 33790 |
geslachtsorgaan van de hengst als geheel |
gemacht:
gǝmax (Q086p Eigenbilzen)
|
[JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|