| 20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ən bōtram šmērə (Q019p Beek)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
| 34532 |
een ei |
ei:
ęi̯ (Q019p Beek),
eitje:
ęi̯kǝ (Q019p Beek)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
| 25600 |
een gleuf aanbrengen in het deegbrood |
knippen:
knepǝ (Q019p Beek)
|
Met de schaar of het mes een gleuf aanbrengen in het deegbrood. Volgens de informant van L 330 wordt dit "knippen" gedaan om het rijzen te bevorderen bij slechte deeg. [N 29, 44a]
II-1
|
| 19855 |
een huis huren |
huren:
hüre (Q019p Beek)
|
een huis huren [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
| 20508 |
een kater hebben |
een kater hebben:
⁄ne kááter höbbe (Q019p Beek),
een kop wie een rijthamer hebben:
⁄nne kop wie ⁄nne riethamer höbbe (Q019p Beek)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 28628 |
een koningin opzetten |
(een) koningin invoeren:
ęjn kø̄neŋen envø̄rǝ (Q019p Beek)
|
Een moerloos volk een koningin geven. [N 63, 100c; monogr.]
II-6
|
| 17887 |
een kuil graven |
een kuil maken:
n koel make (Q019p Beek)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 30077 |
een muur uitloden |
(het) lood zetten:
ǝt lwǫat ˲zętǝ (Q019p Beek),
afloden:
āflwø̄tǝ (Q019p Beek),
āflwǫajǝ (Q019p Beek),
āflwǫatǝ (Q019p Beek)
|
De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b]
II-9
|
| 30162 |
een muur voegen |
een muur invoegen:
ęjn mūr envōgǝ (Q019p Beek)
|
De voegen tussen metselstenen met voegmortel opvullen. Voegwerk wordt doorgaans na het metselwerk uitgevoerd. De voegen worden daartoe met behulp van de voegkrabber ter diepte van 1,5 à 2 cm uitgekrabd waarna de mortel vanaf een plankje door middel van een voegspijker in de voeg wordt gebracht. Voor de lintvoegen gebruikt men een lange voegspijker, voor de stootvoegen een korte. [N 32, 32; monogr.]
II-9
|
| 30085 |
een muur waterpassen |
uitwaterpassen:
ūtwātǝrpasǝ (Q019p Beek),
waterpassen:
wātǝrpasǝ (Q019p Beek)
|
De horizontale stand van een muur controleren met behulp van de waterpas. [N 31, 10c; monogr.]
II-9
|