| 18529 |
binnenzak |
binnentas:
binnetesj (Q019p Beek)
|
binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 19352 |
bits |
konijnachtig:
knienetich (Q019p Beek),
konijnetig:
knienetich (Q019p Beek)
|
vinnig, onvriendelijk in manier van spreken [bits, scherp, bars, mondig] [N 87 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
| 18113 |
blaar |
blaar:
bloar (Q019p Beek)
|
Blaar: blaasachtige opzetting van de huid (blaar, blein). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 18096 |
blaasontsteking |
blaasontsteking:
blaosontsjtaeking (Q019p Beek)
|
Blaasontsteking: ontsteking van de urineblaas (koupis, droppelpis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 29937 |
blad van de troffel |
blad:
blāt (Q019p Beek)
|
Het driehoekige metalen blad van de troffel, dat dient om de specie op de steen aan te brengen en uit te strijken. De afmeting van het blad kan, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, verschillen. Het blad van een troffel heeft een gebogen en een rechte zijde. De rechte kant wordt gebruikt voor het opvangen van uitpuilende specie, de gebogen kant voor het hakken van stenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(troffel-)' het lemma 'troffel'. [N 30, 7b; monogr.]
II-9
|
| 32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blāt (Q019p Beek),
blader:
blār (Q019p Beek)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
| 28649 |
bladhoning |
bladhoning:
blāthōneŋ (Q019p Beek),
luizenhoning:
lūzǝhōneŋ (Q019p Beek)
|
Het zoete, kleverige vocht op takken en bladeren, afkomstig van bepaalde luizen, dat de bijen soms naar hun korven of kasten brengen. Bladhoning is vaak zeer donker van kleur. In drachtpauzes kan bladhoning de bijen soelaas bieden. [N 63, 113; N 63, 112b; monogr.]
II-6
|
| 21835 |
bladzijde |
bladzijde:
bladzie (Q019p Beek)
|
ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
| 19978 |
blaffen |
bellen:
3 ev
bele (Q019p Beek),
grote hond
bēlə (Q019p Beek),
blaffen:
blaffe (Q019p Beek)
|
blaffen
III-2-1
|
| 28455 |
blanke raat |
nieuwbouw:
nø̄bǫw (Q019p Beek),
onbelegde raat:
(mv)
onbǝlaxdǝ rāt (Q019p Beek
[(zijn nog niet door de koningin belegd met eitjes)]
)
|
De in mei gemaakte blanke of maagdelijke raat of raten die nog niet voor broeden hebben gediend. De raat is nog wit van kleur. [N 63, 13f]
II-6
|