33280 |
boon, algemeen |
bonen:
buǝnǝ (Q279p Baelen),
boon:
buǝn (Q279p Baelen)
|
Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23]
I-5
|
33713 |
bos |
bos:
bø̄.š (Q279p Baelen)
|
Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.]
I-8
|
20637 |
boterham |
boterham:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 3 vraag 9
booterrame (Q279p Baelen)
|
boterham [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
33644 |
bouwland |
land:
lā.nt (Q279p Baelen),
veld:
vē̜.lt (Q279p Baelen),
vɛ̄.lt (Q279p Baelen),
vɛ̄.ǝlt (Q279p Baelen)
|
Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.]
I-8
|
24501 |
braambes |
bramelen:
broͅmələ (Q279p Baelen)
|
braam(bessen) [RND]
III-4-3
|
33295 |
braambessen |
bramelen:
bromǝlǝ (Q279p Baelen)
|
Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c]
I-5
|
21250 |
brief |
brief:
bri:f (Q279p Baelen)
|
brief [RND]
III-3-1
|
20769 |
brood |
brood:
brôêt (Q279p Baelen)
|
brood [RND]
III-2-3
|
25500 |
broodoven |
oven:
ōǝvǝnt (Q279p Baelen)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
25658 |
brouwer |
bierbrouwer:
bērbrowǝr (Q279p Baelen)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|