17781 |
adem |
adem:
oam (Q117b Rimburg)
|
adem [SGV (1914)]
III-1-1
|
17685 |
ademen |
ademen:
oahme (Q117b Rimburg),
asemen:
oaseme (Q117b Rimburg)
|
ademen [N 10a (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
oar (Q117b Rimburg, ...
Q117b Rimburg),
oare (Q117b Rimburg)
|
ader [N 10a (1961)], [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)]
III-1-1
|
34247 |
afgeroomde melk |
getapte melk:
gǝtaptǝ melk (Q117b Rimburg)
|
De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.]
I-11
|
17583 |
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) |
pony:
inne ponnie (Q117b Rimburg)
|
haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
20528 |
afkoken |
gestooft:
gesjtoēft (Q117b Rimburg),
kort:
kot (Q117b Rimburg)
|
Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20473 |
afkomst |
komaf:
kom aaf (Q117b Rimburg)
|
afkomst [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17722 |
afloeren, bespieden |
afloeren:
aafloere (Q117b Rimburg),
uitloeren:
oetloere (Q117b Rimburg)
|
kijken: afloeren [aafvinke] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19529 |
afwasteil, afwasbak |
spoelbak:
speulbak (Q117b Rimburg)
|
afwasbak [N 07 (1961)]
III-2-1
|
33645 |
akker |
akker:
akǝr (Q117b Rimburg)
|
Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.]
I-8
|