26690 |
steenbus van de handmolen |
bus:
bø̜s (L0426 Holtum)
|
Het houten of metalen blok in het gat van de liggende steen van de handmolen waar de spil of de zwengel doorheen gaat. [N D, 20]
II-3
|
26673 |
wielsteunen |
streefbomen:
strēǝf˱bø̜jm (L0426 Holtum)
|
De latten, balkjes of ijzers die het spoorwiel van de rosmolen ondersteunen. [N D, 29]
II-3
|
26688 |
zwengel van de handmolen |
steekijzer:
stēk˱ęjzǝr (L0426 Holtum)
|
De zwengel in de vorm van een booromslag, eventueel voorzien van een houten handvat, waarmee men de bovenste molensteen van de van een maalstoel voorziene handmolen kan laten draaien; ook de zwengel van de eenvoudige handmolen. [N D, 15]
II-3
|
26689 |
zwengelhandvat |
kruk:
krø̜k (L0426 Holtum)
|
Een handvat in de vorm van een horizontaal liggend balkje met handgreep waardoorheen de zwengel van de handmolen (in de vorm van een booromslag) loopt. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛzwengel van de handmolenɛ.' [N D, 16]
II-3
|