e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sleuteltol dop: dob (Meerssen), dop (Berlingen, ... ), Der dop en der knool, die men ook wel met een touw en stuk hout deed rollen, dragen de zelfde namen.  dob (Kerkrade), knool: Der dop en der knool, die men ook wel met een touw en stuk hout deed rollen, dragen de zelfde namen.  knool (Kerkrade), Een dergelijk speelgoed is hier zover mij bekend nooit anders genoemd dan eveneens een knouwel.  knouwəl (Vaals), kokkerel: koekerel (Hasselt), muziekdop: muziekdop (Wijer), ronker: ronker (Vliermaalroot), scheitol: schejtol (Wellerlooi), spenderik: [sic]  spəndərək (Vucht), spoel?: spool (Hunsel), tang: [sic]  taŋ (Niel-bij-St.-Truiden), tol: tol (Bergen), trekdop: Vaak gebruikt in een omgekeerde tafel waarin kegeltjes werden gezet.  trekdop (Nuth/Aalbeek), trektol: trektol (Wanssum), zettol: zettôl (Horst), zijpenspringer: ziepeschprênger (Geleen), ziepəspringər (Meeswijk), De informant meent dat dit de naam was.  zīpə-sprèngər (Pey), zijpenspringerd: siebespringert (Stramproy), zukenspringer?: [sic]; vgl. zelfgemaakte tol  zukespringer [zy(3)̄kə:spreŋər} (Kinrooi), {z. toel.}: Kan het me nog uit mijn jeugd herinneren. In de houten sleutel werd een gat gebrand. Of er een aparte naam voor was weet ik niet.  / (Stein) Hoe noemde men een dergelijk stuk speelgoed, vroeger wel in sommige streken bekend, dat met behulp van een touw en een houten sleutel in beweging werd gebracht? [DC 24 (1953)], [Lk 03 (1953)] III-3-2