e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klaplopen <uitdr.> die geeft zijn eigen nog eens weg: [die geeft zijn eigen nog eens weg, RK]  dé geeft zīēn ijgə nŏĕg ins wech (Opglabbeek), bedeling: bedeiling (Maastricht), bietsen: Van Dale: bietsen, (Barg.) 1. bedelen; klaplopen; -afbedelen; - 2. lenen en niet teruggeven, inpikken.  bietse (Blerick, ... ), eropuit zijn: dróp-ōēt-zîê (Heerlen), granden: [VD grande?, RK]  grantjə (Kapel-in-t-Zand, ... ), klaplopen: klaplaope (Amby, ... ), klaplaopə (Montfort), klaplaup (Ittervoort), klaplaupe (Geulle), klaplaupə (Venlo), klaploape (Neer), klaploapen (Born), klaploeëpe (Meerlo, ... ), klaplope (Merkelbeek, ... ), klaplopen (Haler, ... ), klaploupe (Echt/Gebroek, ... ), klaploupə (Roermond), klaplòpe (Maastricht), klàplaopə (Maastricht), klàploupə (Maastricht), klàplòwpə (Susteren), op andermans tas leven: leevə óp aandermaans tès (Gennep), op angermans tes laeve (Weert), op angermans tesj laeve (Posterholt), op andermans tas lopen: die loopt op andermans tes (Venray), op angermans tes loupe (Weert), op andermans tas teren: op āāngərmáns tèsj tēērə (Nieuwenhagen), op de biets: Van Dale: bietsen, (Barg.) 1. bedelen; klaplopen; -afbedelen; - 2. lenen en niet teruggeven, inpikken.  op den biets (Horst), op de bonnefooi (<fr.): Van Dale: bonnefooi (&lt;Fr.), in de uitdr.: op de bonnefooi, op goed geluk, in goed vertrouwen; [...] op de bonnefooi rondzwerven.  oppe bonnefooj (Herten (bij Roermond)), op de maal lopen: oppe maal lòwpe (As), op de smacht leven: Van Dale: II. smacht, (dial.) 1. het smachten; - 2. op de smacht lopen, klaplopen.  op de smagt leven (Ophoven), op d⁄r sjmach laeve (Klimmen), op de smacht lopen: Van Dale: II. smacht, (dial.) 1. het smachten; - 2. op de smacht lopen, klaplopen.  op de sjmach loupe (Maastricht), op de smach loupe (Maastricht), oppə sjmach laupə (Kapel-in-t-Zand), òppə sjmácht loupə (Heel), op een andere leven: op inne angere leëve (Waubach), op een zijn kop leven: op eine zi-jn kop lève (Bree), op iemand teren: op eeməs tāērə (Beesel), profiteren: profeteren (Itteren), profetèren (Eigenbilzen), profiteere (Sevenum), profitere (Ell, ... ), profiteren (Leopoldsburg, ... ), profitäör (Herten (bij Roermond)), profuteern (Brunssum), pròfetéére (As), pròffiteerə (Maastricht), prôfetere (Gronsveld), schoffelen: sjoeffelen (Kesseleik), smarotsen (<du.): sjmóròtsə (Heerlen), smarotse (Eys, ... ), šmaroͅ.tsə (Eys), Van Dale: smarotsen (&lt;Hd.), (w.g.) 1. klaplopen; - 2. smullen, schransen.  sjmāārŏtsə (Nieuwenhagen), van andermans goedheid leven: leève va angermans goodheed (Schaesberg) leven van de goedgeefsheid van iemand anders [klaplopen, schoefelen, smarotsen] [N 89 (1982)] III-3-1