31327 |
kantklauw |
kantenklauw:
kantǝklǫw (L217p Meerlo, ...
L159a Middelaar,
L192a Siebengewald,
L213p Well),
kaŋktǝklǫw (L291p Helden, ...
L290p Panningen),
kãntǝklǫw (L165p Heijen),
kantklauw:
kantjklǫw (L321p Neeritter),
klauw:
klǫw (Q121c Bleijerheide),
klemtang:
klɛmtaŋ (Q095p Maastricht),
klɛmtsaŋ (Q121b Spekholzerheide),
krombek:
kromp˱bɛk (Q111p Klimmen),
pince-tang:
pęjstaŋ (P219p Jeuk),
spantang:
špantsaŋ (Q116p Simpelveld),
tang:
taŋ (P176b Bevingen)
|
Soort tang met schuin geplaatste bekken waarin men het werkstuk in een scheve stand in de bankschroef kan vastklemmen om er op deze wijze schuine kantvlakken aan te kunnen vijlen. Zie ook afb. 61. [N 33, 172; N 64, 50a]
II-11
|