e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
franje besatz (du.): Van Dale (DN): Besatz, garnering, belegsel.  bezats (Schinveld, ... ), boordsel: böersel (Schinveld, ... ), floche (fr.): flos (Oostham), flochetje (<fr.): floch-kes (Jeuk), flosjkes (Lommel), flóskes (Hechtel), Samengebonden. Loshangende draadjes = ?  flosjkes (Eksel), flos: flǫs (Oostham), flosje: (mv)  floškǝs (Jeuk), fralie: fralijs (Lommel), fraulies (Zolder), frāālies (Houthalen), frāliən (Linde), fraling: frāāling (Kermt), frallie: (mv)  frālis (Houthalen), frandel: fraandels, fraandelen (Peer), frandel (Oirlo), frandele (Genk), frandels (Alken), Fraandels waren aafhangende dreehj of dreeh.  fraandels (Peer), franel: (mv)  frānǝls (Opglabbeek), frangeltje: (mv)  frɛŋǝlkǝs (Neerpelt), franie: frani (Hamont), franies (Achel, ... ), franis (Hamont), franī (Sint-Huibrechts-Lille), frannie (Achel, ... ), frannies (Overpelt), Korte /a/.  franies (Achel), Spelling: &lt;`&gt; = sjwa.  frannie(s) (Kaulille), franje: fraanje (Horst, ... ), franeje (Bleijerheide), franje (Afferden, ... ), franjen (Sint-Huibrechts-Lille), franjes (Beringen, ... ), franjǝ (Afferden, ... ), franjə (Opglabbeek), franjəs (Beringen, ... ), franǝjǝ (Bleijerheide), frãnjǝ (Tessenderlo), fra͂njə (Tessenderlo), frānjǝ (Borgharen, ... ), franjel: fra-njel (Panningen), fra.njəl (Maastricht), fra.nəl (Meeuwen), fra:jnələ (Molenbeersel), fra:njəl (Maastricht), fra:nəl (Beringen), fraajnelen (Kessenich), fraajnels (Neeroeteren), fraangel (Boorsem, ... ), fraangele (Schimmert), fraangelen (Bocholt), fraanjel (Amby, ... ), fraanjel, franjel (Maastricht), fraanjele (Bingelrade, ... ), fraanjelen (Bocholt, ... ), fraanjels (Blitterswijck, ... ), fraanjl (Asenray/Maalbroek), fraanjël (Herten (bij Roermond), ... ), fRaanjəllə (Opglabbeek), fraanjələ (Opitter), fraanəls (Opglabbeek), frajel (Lottum), frajngelen (Vliermaal), fran-jel (Vijlen), franel (Bree), franelle (Gruitrode), franels (Bree, ... ), frangel (Epen, ... ), frangele (Lontzen, ... ), franjeel (Berg-en-Terblijt, ... ), franjel (Amby, ... ), franjele (Heerlen, ... ), franjels (Maasbree, ... ), franjǝl (Gulpen, ... ), frannels (Spalbeek), fraunjels (Lanaken), fraŋjələ (Neerpelt), fraŋǝl (Epen, ... ), fraŋəl (Sint-Truiden), fraŋələ (Welkenraedt), frā:njələ (Kinrooi), frāānjel (Grevenbicht/Papenhoven, ... ), frān`əl (Meeswijk), frānels (Wellen), frānjelen (Rotem), frānjələ (Maaseik), frānələ (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), frāŋəl (Opgrimbie, ... ), frāŋələ (Mechelen-aan-de-Maas, ... ), fra͂jlns (Zonhoven), frojndǝl (Wellen), frànjel (Velden), fránnels (Hechtel), fráánjele (Doenrade), frânjel (Steyl), frøndǝl (Oirlo), frājǝl (Lottum), frānjǝl (Amby, ... ), frānšǝl (Borgharen), frāŋǝl (Boorsem, ... ), frǫǝl (Hoepertingen), frǭnjǝl (Eijsden), (mv)  franjǝls (Meijel), franjǝlǝ (Heerlen, ... ), fronǝlǝ (Diepenbeek), frānjǝlǝ (Doenrade, ... ), frāŋǝlǝ (Bocholt, ... ), Pejoratief.  fraanjel (Geistingen), Soms.  fraanjel (Bree), Spelling: &lt;`&gt; = sjwa.  fraang`l (Bocholt), franjeltje: freenjelkes (Mechelen-aan-de-Maas), frɛnjəlkəs (Neerpelt), frannie: frani (Neerpelt), (mv)  franis (Achel, ... ), fransel: fraansjel (Borgharen, ... ), fraansjelle (Mheer), fransjels (Kanne), fringel: frae-jnel (Wellen), frengels (Herk-de-Stad, ... ), frengəl (Loksbergen), frenjelen (Rijkhoven), frenjels (Neerhespen (WBD)), fränjel (s-Herenelderen), frèngəls (Loksbergen), frèŋəls (Aalst-bij-St.-Truiden), en zoals in het frans.  frènnel (Alken), fringeltje: frengelkes (Sint-Truiden), frongeltje: (mv)  frøŋǝlkǝs (Jeuk), fronjel: franžəl (Grote-Spouwen), fraoingel (Kortessem), fraonnels (Sint-Lambrechts-Herk), fraonzjel (Kanne), fraonzjele (Veldwezelt), fraonəls (Herk-de-Stad), fraønəls (Lummen), frānžəl (Hasselt), fra͂nžələn (Diepenbeek), freungels (Nieuwerkerken), froanel (Genk), froanjele (Munsterbilzen), froansjel (Zutendaal), froanzjels (Hoeselt), froinels (Stevoort), froinjels (Tongeren), froinnele (Mal), froinzjël (Tongeren), froinžəls (Lanaken), froinžələ (Genoelselderen), froj-ndel (Wellen), frojndel (Wellen), frongelen (Hoeselt), fronjel (Diepenbeek), fronjels (Lanaken), fronnelen (Diepenbeek), fronzjel (Bilzen, ... ), fronžəl (Martenslinde), fronžəls (Bilzen), froṇdzəl (Borgloon), frooindels (Borgloon), frounjels (Lanaken), frounschele (Zichen-Zussen-Bolder), froŋəl (Hoepertingen), frōanjels (Heers), frōͅngelə (Zichen-Zussen-Bolder), frōͅnəls (Herk-de-Stad), frōͅənšəls (Vroenhoven), fro͂:nžəl (Kanne), froͅngəls (Bilzen), fruingel (Sint-Truiden), fruinjələ (Rosmeer), frungel (Bilzen), frungelen (Mopertingen), frungels (Eigenbilzen), frunsjele (Eigenbilzen), frunzjel (Eigenbilzen, ... ), fruungels (Groot-Gelmen), frŭnzjel (Rosmeer), fräonzjel (Gronsveld), frònnele (Vreren), frònzjëls (Tongeren), fròuzjel (Bilzen), fróa.jngel (Gors-Opleeuw), frónzjel (Riemst, ... ), frônzjël (Tongeren), frəngels (Jeuk), #NAME?  fraonjele (s-Herenelderen), [a/o?]  frangələn (Hoeselt), Achtervoeging van -l.  fro.nžəl (Vroenhoven), b.v. e klèèdsje bè froin`lkes aon.  froin`l (Diepenbeek), Kwart op de kermis (paardemolen): flosj.  franzjel (Vliermaal), Mouillering van n, gevolgd van j.  fro.nžəl (Vroenhoven), Subst. op -el, waarschijnlijk naar analogie met andere Ndl. substantieven op -el.  fro.nžəl (Vroenhoven), fronjeltje: frongelkes (Hoeselt), frèùnzjelkes (Vroenhoven), frəngəlkes (Jeuk), [boordsel met]  bjeutsel mēt} freunsjelkes, frönsjelkes (Herderen), De klank -ong- wordt uitgesproken als in het Fr. besogne.  frongelkes (Beverst), fronsel: frǫnžǝl (Bilzen), (mv)  fronžǝls (Tongeren), frønšǝlǝ (Eigenbilzen), frutsel: frūtsels (Sint-Truiden), kant: kantj (Heel), ketteltje: [boordsel met]  bjeutsel mēt} kettelkes (Herderen), kwast: kwas (Maastricht), kwaste (Valkenburg), (mv)  kwastǝ (Valkenburg), kwastje: kweskes (Valkenburg), (mv)  kwɛskǝs (Valkenburg), kwispeltje: kwêspelkes (Munsterbilzen), (mv)  kwęspǝlkǝs (Munsterbilzen), piezel: piezels (Eksel), pluis: Vgl. WLD II.7, trossen: pluizen K 314, K 316, K 318; pluisjes K 358  plussen (Beverlo), plössjn (Oostham), pləsən (Heppen, ... ), pluisje: Vgl. WLD II.7, trossen: pluizen K 314, K 316, K 318; pluisjes K 358  plueskes (Beringen, ... ), poesje: Vgl. WLD II.7, trossen: poesjes L 371a  pujskes (Maaseik), prengel: (mv)  prɛŋǝls (Loksbergen), sierrand: sērrant (Schimmert), sierrandje: sērrɛntšǝ (Schimmert) 1. franje || 1. franje, reeks afhangende draden ter versiering || a) franje || afhangende draad aan een boordsel || bedsprei met franjes [ZND 23 (1937)] || frange (Ofra.): garnering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, gewoonlijk in bundels of kwasten bijeen gebonden || franje [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND m], [ZND m], [ZND m], [ZND m] || Franje. Een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeen-gehouden [franje, franjel, fraling] [N 114 (2002)] || franje: afhangende draad || franje: garnering met afhangende draden garen || franje: reeks afhangende draden, kwasten ter versiering || franje: uithangende garendraden aan versleten kleding || Hoe noemt U de flossen aan de linten (van de sierkrans op de muts)? (franjes?) [N 61 (1973)] || Hoe noemt U de flossen aan de linten (van de sierkrans op de muts? (franjes?) [N 61 (1973)] || Hoe noemt U een randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden (franje?)? [N 62 (1973)] || kwastje: bundel haren, draden als franje || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.] II-7, III-1-3