20747 |
communietaart |
bontkoek:
Syst. WBD
bontjkook (L426z Holtum),
bruidskoek:
Eigen spellingssyst. Zie vragenlijst p.6 In Berg niet bij communies; wel bij huwelijk.
broetskook (L429a Berg-aan-de-Maas),
bruiloftstaart:
Deze wordt dan naar het betreffende genoemd, bijv. ~
broelofstaart (Q020p Sittard),
cake:
keek (L353p Eksel),
communiekoek:
Pronkgebak wat hier met gelegenheden wordt gebakken wordt hier ook zo geneoemd naar de aard of het feest hiervan.
kemmūniekook (Q022p Munstergeleen),
communietaart:
Deze wordt dan naar het betreffende genoemd, bijv. ~
kemunetaart (Q020p Sittard),
Syst. WBD
kemūūnietaart (L270p Tegelen),
engelenkoek:
Syst. Frings
ɛŋələkøͅk (L355a Linde),
feestgebak:
fistgəbák (L414p Houthalen),
feestkoek:
Syst. Grootaers
fēstkuk (K278p Lommel),
feesttaart met opzet:
Syst. Veldeke
fièsttaart mèt opzet (L270p Tegelen),
geboortekoek:
Pronkgebak wat hier met gelegenheden wordt gebakken wordt hier ook zo geneoemd naar de aard of het feest hiervan.
gebaortekook (Q022p Munstergeleen),
gegarneerde koek:
gegarneerde koo.k (Q032a Puth),
gesierde koek:
geseerde kook (Q033p Oirsbeek),
gteau (fr.):
gateú (Q002p Hasselt),
gato (L420p Rotem),
gatō (L423p Stokkem),
gatōə (Q156p Borgloon),
gatoͅu̯ (Q156p Borgloon),
gattoo (Q077p Hoeselt),
gātoͅu̯ (Q156p Borgloon),
gàttó (Q162p Tongeren),
gàttö (Q162p Tongeren),
Syst. Frings
gatō (K318p Beverlo, ...
P044p Zelem),
gatoͅu̯ (P175p Gingelom),
gətō (L370p Kessenich, ...
L314p Overpelt),
Verklw. gatؿ\\n
gatō (K278p Lommel),
koek:
koch (Q121c Bleijerheide),
Fijnere bakwerken kwamen van de bakker en werden dan algemeen kook genoemd.
kook (Q112b Ubachsberg),
mont:
monté (Q204a Mechelen),
opgespoten koek:
(opgespoten).
opgesputte kook (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
opgespoten taart:
Syst. Eykman
op˃gəspōͅtən tārt (L244c America),
opgezette taart:
opgezatje toart (L326p Grathem),
opstand:
Syst. WBD
opstang (L265p Meijel),
ópstaand (L163p Ottersum),
opsteek:
opsteek (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
opzet:
hopzat (L329p Roermond),
opsat (L386p Vlodrop),
opsats (Q020p Sittard, ...
Q117a Waubach),
opzat (L326p Grathem, ...
Q193p Gronsveld,
Q187a Heugem,
L377p Maasbracht,
Q198b Oost-Maarland,
Q198b Oost-Maarland,
Q198b Oost-Maarland,
L329p Roermond,
L329p Roermond,
L373p Roosteren,
L331p Swalmen,
Q097p Ulestraten,
Q101p Valkenburg),
opzats (Q121p Kerkrade, ...
Q204a Mechelen,
Q204a Mechelen,
Q117p Nieuwenhagen,
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
opzet (L295p Baarlo, ...
L329p Roermond),
opzeͅt (L372p Maaseik),
opzèt (L322a Nunhem),
opzêt (L321p Neeritter, ...
Q014p Urmond),
op˃zat (L215p Blitterswijck, ...
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L214p Wanssum),
oͅpsat (Q096d Smeermaas),
oͅpseͅt (L416p Opglabbeek),
#NAME?
opzats (L432p Susteren),
(korte oo-klank).
oopzats (Q113p Heerlen),
(m.).
oͅpsat (L422p Lanklaar),
Eigen phonetische
opzat (Q101p Valkenburg),
Eigen syst.
opzats (Q113p Heerlen),
opzet
opzats (Q020p Sittard),
spreek -é- uit als fr. est of cabinet; ook de -t uitspreken)
opzét (L374p Thorn),
Syst. Frings
oͅp˃zat (L372p Maaseik, ...
L312p Neerpelt),
oͅp˃zeͅt (L370p Kessenich),
oͅp˃zɛt (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
Syst. Frings (?)
opzet (L369p Kinrooi),
Syst. Frings mnl.
oͅp˂zø͂ͅt (L360p Bree),
oͅp˃zət (L366p Gruitrode),
Syst. Veldeke
hopzat (L329p Roermond),
opzèt (L369p Kinrooi),
Syst. WBD
opzat (L331b Boukoul, ...
Q204a Mechelen,
L383p Melick,
Q019a Neerbeek,
L329p Roermond,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
opzats (L330p Herten (bij Roermond)),
opzet (L324p Baexem, ...
L271p Venlo),
òpzat (L332p Maasniel),
Syst. WBD Opzet: opeengestapelde ringen van makrongebak met versiering
opzĕĕt (L290p Panningen),
Syst. Wbk. van Bree
opzöt (L360p Bree),
opzetkoek:
Syst. Frings
oͅp˃zɛtkōk (L317p Bocholt),
pice monte (fr.):
pjeͅs mo͂tē (Q176a Ketsingen),
pjèmontee (Q071p Diepenbeek),
pjèsmôontee (Q077p Hoeselt),
(m.).
pjɛsmoͅntē (L413p Helchteren),
opgebouwd uit roombolletjes, soesjes of schuimpjes, met bovenop een suikeren beeldje, speciaal voor communiefeesten
pièce montée (Q083p Bilzen),
Syst. Frings
pieͅsə mo͂ͅntē (Q002p Hasselt),
pièce montée (P222p Opheers),
piɛs moͅntē (K358p Beringen),
pjeͅs mo͂tēə (P175p Gingelom),
pjeͅsmoͅntē (Q002p Hasselt),
Syst. Frings Fr. uitspraak
pièce montée (Q002p Hasselt),
Syst. IPA
pi̯eͅsmu̞ntē (K314p Kwaadmechelen),
pronkgateau:
Syst. Frings
prōŋk˃gatō (L286p Hamont, ...
L286p Hamont),
pruŋk˃gatoͅu̯ (P176p Sint-Truiden),
pronkgebak:
Syst. Frings
pruŋk˃gəbak (P176a Melveren),
pronktaart:
Syst. WBD
prônktaart (L270p Tegelen),
stapelkoek:
stapelkook (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
sterfbrood:
Pronkgebak wat hier met gelegenheden wordt gebakken wordt hier ook zo geneoemd naar de aard of het feest hiervan. Bij begrafenissen, enz.
sjterfbroad (Q022p Munstergeleen),
taart met opzet:
Syst. WBD
taart mit opzat(s) (L332p Maasniel),
toren:
Syst. Veldeke
tore (L369p Kinrooi),
tronk:
Syst. Frings
troͅŋk (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
trouwkoek:
Pronkgebak wat hier met gelegenheden wordt gebakken wordt hier ook zo geneoemd naar de aard of het feest hiervan.
trouwkook (Q022p Munstergeleen),
turkse toren:
Syst. IPA
tørksətōͅrə (K357p Paal)
|
banketwerk van amandelmacron || gateau (gebak met verdiepingen) || hoge, meestal met fantasietjes afgewerkte pronktaart met slagroom of crème au beurre || hoog pronkgebak [N 16 (1962)] || Hoog pronkgebak, opgebouwd uit roombolletjes, soesjes, of schuimpjes, met bovenop een suikeren beeldje, speciaal voor communiefeesten (opzat, opzats?) [N 16 (1962)] || pronkgebak
III-2-3
|