22704 |
bikkelen |
ballen:
balle (Q078p Wellen),
basselen:
baschele (Q204a Mechelen),
bazjələ (Q204a Mechelen),
beentje hellen:
be.nšɛ hɛlə (Q200p s-Gravenvoeren),
bet de koten spelen:
be de koete speəle (P176p Sint-Truiden),
bikkelen:
beekele (Q284p Eupen),
begele (Q002p Hasselt),
beggele (Q095p Maastricht),
beggələ (L286p Hamont),
begələ (P120p Alken, ...
K358p Beringen,
L360p Bree,
Q002p Hasselt),
beGələ (Q100p Houthem, ...
L321a Ittervoort),
begələ (L316p Kaulille, ...
P057p Kuringen,
P051p Lummen,
L372p Maaseik,
K357p Paal,
Q001p Zonhoven),
bekkələ (L313p Sint-Huibrechts-Lille),
bekələ (K318p Beverlo, ...
L413p Helchteren),
bichele (K361p Zolder),
biĕkkele (Q178p Val-Meer),
bigeln (Q001p Zonhoven),
bigg`le (L316p Kaulille),
biggele (L353p Eksel, ...
L353p Eksel,
Q002p Hasselt,
L352p Hechtel,
K360p Heusden,
K360p Heusden,
Q039p Hoensbroek,
L426z Holtum,
L414p Houthalen,
P057p Kuringen,
P176p Sint-Truiden,
Q020p Sittard),
biGGele (Q020p Sittard),
biggele (L432p Susteren, ...
L354p Wijchmaal,
L354p Wijchmaal,
L354p Wijchmaal,
K361p Zolder),
biggelen (L269p Blerick, ...
K278p Lommel,
L416p Opglabbeek,
L290p Panningen,
L268p Velden),
biggeln (Q001p Zonhoven),
biggələ (L381a Putbroek, ...
L313p Sint-Huibrechts-Lille),
bigkele (L291p Helden/Everlo, ...
L331p Swalmen,
L270p Tegelen,
L270p Tegelen,
L318b Tungelroy),
biGlə (L422p Lanklaar),
bigələ (L286p Hamont, ...
P197p Heers),
biGələ (L325p Horn),
bigələ (L313p Sint-Huibrechts-Lille),
bikkele (Q038p Amstenrade, ...
L417p As,
L192p Bergen,
K358p Beringen,
L360p Bree,
Q096p Bunde,
Q003p Genk,
Q003p Genk,
L429p Guttecoven,
L286p Hamont,
Q039p Hoensbroek,
Q199p Moelingen,
K315p Oostham,
K315p Oostham,
Q012p Rekem,
Q020p Sittard,
L432p Susteren,
K353p Tessenderlo,
Q162p Tongeren,
L271p Venlo),
bikkelen (Q102p Amby, ...
Q083p Bilzen,
L426p Buchten,
Q027p Doenrade,
Q003p Genk,
L291p Helden/Everlo,
L377p Maasbracht,
L321p Neeritter,
L427p Obbicht,
K315p Oostham,
Q015p Stein,
L378p Stevensweert,
K353p Tessenderlo,
Q101p Valkenburg,
L271p Venlo),
bikələ (Q222p Vaals),
biʔəln (K353p Tessenderlo),
biʔələ (K314p Kwaadmechelen),
/
biegele (Q002p Hasselt),
biggele (P175p Gingelom),
biggelen (L414p Houthalen, ...
P058a Schakkebroek),
biggelén (L353p Eksel),
bikkele (Q086p Eigenbilzen, ...
Q086p Eigenbilzen,
Q188p Kanne,
Q009p Mechelen-aan-de-Maas,
L378p Stevensweert,
L289p Weert),
bikkele/ (Q003p Genk),
bikkelen (Q086p Eigenbilzen, ...
L419p Elen,
L286p Hamont,
L286p Hamont,
P050p Herk-de-Stad,
Q188p Kanne,
K278p Lommel,
L364p Meeuwen,
L368p Neeroeteren,
L312p Neerpelt,
L362p Opitter,
K353p Tessenderlo),
bikkelen ? (Q179a Zussen),
bikkɛle (L316p Kaulille),
[sic]
beŋele (L355p Peer),
[Sub aanvullingen no. 4]
biGGele (Q020p Sittard),
Bigkele is toch gei jóngessjpeel.
bigkelen (L329p Roermond),
Bigkele was een meisjesspel bij uitstek, dat misschien wel eeuwen oud is, en niet alleen in ons land, maar ook in Duitsland als "Knöchenspiel", in Frankrijk als "jeu dosselets"algemeen bekend was, en waarschijnlijk nog in meerdere landen.
bigkele (L270p Tegelen),
bikkel valt met de bolle kant boven: buukes; met de holle kant/
bikkele (L164p Gennep),
Bikkele was het nagooien of narollen van elkaars bikkel met het doel die van de tegenstander te raken. Vaak werd dit spel gespeeld op de lange weg van en naar school. De bikkels werden ook gebruikt bij het trumpe (z. ald.).
bikkele (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
de bikkel is een grote knikker
bikkelen (L326p Grathem),
enkel nog gespeeld met loden of koperen bikkels, niet meer bekend met de echte beentjes.
bigkele (L271p Venlo),
In zès keer hao zei al hr bikkelkes konne vange.
bikkele (Q086p Eigenbilzen),
is een eeuw geleden bekend geweest
bikkĕlĕ (Q033p Oirsbeek),
k tussen g en k
bekələ (L416p Opglabbeek),
Kòm, weer gaon get bigkele oppe stòp.
bigkele (L381p Echt/Gebroek),
Met bal en kootje.
bigkele (L372p Maaseik),
Mnl. bickelen spelen met bikkelstenen, Kil. bickeln, ludere talis; S. en R. biggelen.
biggele (Q001p Zonhoven),
nog gespeeld tot voor WO I
bigkele (L290p Panningen),
ook met stokjes gespeeld.
bikkelen (L269a Hout-Blerick),
Ook: kuuëtse. Spelletje met schapen- of varkenskootjes "kuuëtjes", die kostten vroeger niks door de vele huisslachtingen. Het werd door 2 of 3 meisjes gespeeld op "nen aemse stein"voor de ingang van n woning. Aan de kootjes is een holle en bolle kant
bikkele (L289p Weert),
puntje onder de e
begələ (L360p Bree, ...
L414p Houthalen),
begələn (L314p Overpelt),
pôtter, richel en stönder (naargelang de ligging op de grond van de bikkels) zijn heel oude woorden, opgetekend van een 90 jarige vrouw.
biggelen (L353p Eksel),
Spel met bikkels, knopen of kleine metalen (zamak) imitatie bikkels.
biggelen (L353p Eksel),
Sub kuuëtse. Ook: biggele/bikkele; vero. NO kootsele, bikkele.
biggele (L289p Weert),
bikkele (L288p Nederweert, ...
L288a Ospel,
L289p Weert),
tussen de g en de schwa staat bovenaan een kleine n (of ng?)
begələ (L355p Peer),
Vero.
bieggele (Q002p Hasselt),
vgl. pag. 47: Bikkelen.
biggele (Q020p Sittard),
werkwoord
biggele (Q001p Zonhoven),
wordt niet meer gespeeld
bĭkələn (L353p Eksel),
Zie: kénjersjpeelkes.
biGGele (Q020p Sittard),
bingelen:
bingele (Q203p Gulpen),
bochelen?:
/
boggelen (Q003p Genk),
buikgooien:
boek=kuiltje in de grond
boekgooien (L291p Helden/Everlo),
dikkelen:
deggələ (Q010p Opgrimbie, ...
Q012p Rekem),
deGələ (Q111p Klimmen, ...
Q095p Maastricht),
degələ (Q012p Rekem),
deGələ (Q097p Ulestraten, ...
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
dekələ (Q095p Maastricht),
dickele (Q018p Geulle),
diegele (Q035p Brunssum, ...
Q198p Eijsden),
diggele (Q193p Gronsveld, ...
Q088p Lanaken,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q009p Mechelen-aan-de-Maas,
Q194p Rijckholt,
Q093p Rosmeer,
Q098p Schimmert),
diggelen (Q193p Gronsveld, ...
Q197p Noorbeek,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
digkele (Q111p Klimmen),
digkelen (Q187p Sint-Pieter),
digələ (Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
dikeͅlə (Q193a Eckelrade),
dikkele (Q102p Amby, ...
Q102p Amby,
Q018p Geulle,
Q095p Maastricht,
Q098p Schimmert,
Q030p Schinveld,
Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
dikkelen (Q102p Amby, ...
Q102p Amby,
Q018p Geulle,
Q009p Mechelen-aan-de-Maas),
dīGələ (Q035p Brunssum),
tīGələ (Q113p Heerlen),
20 - 25 jaar geleden
dikkelen (Q099p Meerssen),
30 jaar geleden
diegele (Q096a Borgharen),
Afl. sub diggel.
diggelen (L424p Meeswijk),
Dit spel had vier "gangen"in overeenstemming met de vier zijden van de digkel. Bij het plaatsen der digkele werd telkens een bal opgeworpen en opgevangen en werden de vlg. regels gezegd: Van ierste sjierke tot vijfde sjierke, look, pans, vörke stoke, ketelke opzètte, was, wasse, striek, strieke.
digkele (Q095p Maastricht),
g"is zachte "k
diggelen (Q095p Maastricht),
nu niet meer in zwang, wel tot 30 jaar geleden
diggelen (Q095p Maastricht),
Sub diggel.
digkele (Q013p Uikhoven),
Vero. Het daarbij gezegde versje luidde als volgt: Digkel, digkel laks. Lik t mich neet, daan lik t de kats.
digkele (Q193p Gronsveld),
dingelen:
dingele (Q203p Gulpen),
dingele met de keutjes (Q178p Val-Meer),
Geh. Val-Meer. (t Daghet in den Oosten VII, 33)
dingelen (Q178p Val-Meer),
grijnzen?:
[sic, t.w. ö met streep boven]
gr["}nsə (Q158p Riksingen),
hilten:
heelse (L159a Middelaar, ...
L163p Ottersum),
heelte (L244d Ysselsteyn),
heelten (L247p Broekhuizen),
hilte (L266p Sevenum),
hilten (L211p Leunen),
Behendigheidsspel met schaapskootje(s) en bal, waarbij de bal omhoog gegooid wordt, de kootjes naar een ander vlak gedraaid moeten worden en de bal weer gevangen.
hi.lte (L164p Gennep),
Gespeeld met bepaald soort beentjes (botjes) in t midden ovaal maar aan beide kanten veelhoekig.
hilten (L215a Wellerlooi),
Gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund en een balletje of knikker.
hilte (L265p Meijel),
het spel werd bij voorkeur op de hardstenen stoepen. De heelten moesten op verschillende manieren opgeraapt worden, achtereenvolgens: gewoon, klatsenbats (eerst met de muis van de hand de vloer raken), ieverhand (allemaal tegelijk), kies (de tegenpartij mag zeggen zelke heelt het eerst opgeraapt moet worden), lèùk (holle kant boven), pèùk (bolle kant boven), stender (gladde staande kant boven), boterwiek (slangetje boven), hartemboets (eerst tegen het hart slaan met de heelt in de hand).
heelten (L247p Broekhuizen),
komt nu niet meer voor
hilten (L210p Venray),
Men heeft hiervoor nodig: per persoon vier hilte en een stenen bikkel van ± 3 cm doorsnede. De vier beentjes worden met de vlakke onderkant op de steen gelegd; kule. De bikkel wordt nu op ongeveer 30 cm hoogte los gelaten. Terwijl deze stuitert en omhoog veert, draait men vliegensvlug een of meer steentjes op: bu:kele. Vervolgens volgt het stäöntje zetten (brede kant van de hilt onder) en als laatste stäöfke. Wie kans ziet om de meeste beentjes bij het minste aantal keren dat de bikkel stuitert om te draaien, heeft gewonnen.
hilte (L210p Venray),
spel werd gespeeld tot ca. 1910. Men speelde met 4 hiltjes, in de volgende volgorde: 1 keer stuiten, 1 keer beentje omleggen, 1 keer kuutje / bol rechtop en links en rechts.
hilten (L265p Meijel),
vroeger (± 20 jaar geleden) bekend, thans niet meer.
hilten (L164p Gennep),
word thans niet meer gespeeld
hilten (L247p Broekhuizen),
ww. zw.
hīlte (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
hitseklitsen:
Sub hitseklits.
hitseklitse (L360p Bree),
huichelen?:
[sic, t.w. ö met streep boven]
h["ch}ələ (Q158p Riksingen),
kaatsen:
kaatse (L371p Ophoven),
kaatsə (L371a Geistingen),
kuitsen (L288p Nederweert),
#NAME?
kaatse (L374p Thorn),
Kaatsen, kaatste, heb gekaatst, (kaadsde, gekaadzd, op zijn Limb.). Geh. Maaseyck (t Daghet in den Oosten VII, 66)
kaatsen (L372p Maaseik),
ketsen:
ketsen (L192p Bergen),
knibbelen:
knibbelen (Q121p Kerkrade),
knobelen:
/
knobbele (Q096c Neerharen),
kootje doen:
keutje verkleinvorm van "koot
keutje doon (L318p Stramproy),
kootje draaien:
kø͂ͅtjə dreͅijə (L322p Haelen),
kootje gooien:
keitsje gojje (Q083p Bilzen),
kuutje guuje (L420p Rotem),
3 tot 5 zijn bewegingen die men bij het opvangen van de kootjes moet maken)
keitsje gojje (Q083p Bilzen),
Oud werpspel, waarbij varkenskootjes werden gebruikt.
kuëtje goeëje (L318b Tungelroy),
kootje spelen:
keitsje spieəle (Q083p Bilzen),
keutšje speelə (Q167p Koninksem),
kuutje speule (L319p Molenbeersel),
ky(3)̄ətjəsp"lə (L320a Ell),
wordt thans niet meer gespeelt, ± 50-60 jaar geleden wel
keutje spelen (L293p Roggel),
kootje tikken:
Sub kwaot, (1).
kwäötje tikke (L381p Echt/Gebroek),
kootjes ballen:
keutjes balle (L382p Montfort),
kootjes gooien:
kuutjes guuje (L420p Rotem),
In mijn jeugd waren de "kuutjes"van lood gemaakt;ieder "kuutje"had een waarde.
kuutjes goeien (Q006p Leut),
kootjesen:
kuutjesen (L318b Tungelroy),
ky(3)̄tjəsə (L318b Tungelroy),
ky(3)̄ətjəsə (L320a Ell),
kootselen:
keutselen (L292p Heythuysen),
Sub kuuëtse. Ook: biggele/bikkele; vero. NO kootsele, bikkele.
kootsele (L288p Nederweert, ...
L288a Ospel),
kootsen:
keutsje (L289p Weert),
keuutse (L289b Leuken),
kuutse (L289p Weert),
küetse (L318b Tungelroy),
/
kuuëtse (L289p Weert),
Ook: biggele/bikkele; vero. NO kootsele, bikkele.
kuuëtse (L289p Weert),
Oud werpspel, waarbij varkenskootjes werden gebruikt.
kuëtse (L318b Tungelroy),
Sub bikkele. Spelletje met schapen- of varkenskootjes "kuuëtjes", die kostten vroeger niks door de vele huisslachtingen. Het werd door 2 of 3 meisjes gespeeld op "nen aemse stein"voor de ingang van n woning. Aan de kootjes is een holle en bolle kant, n gladde en een gespikkelde kant. Wie moest beginnen werd d.m.v. een aftelversje bepaald. t Meisje dat moest beginnen nam een glazen knikker in de hand en legde de kootjes op n hoopje op dn "dêrpel". Ze liet vervolgens de knikker op de steen stuiteren en greep de kootjes, schudde die in een hand en wierp ze op de steen. Met dezelfde hand greep ze de knikker weer bij het terugstuiten. Daarna werden er onder het opzeggen van voorgeschreven regels voorgeschreven bewegingen gemaakt met de kootjes zoals op de platte kant leggen, twee kootjes op elkaar leggen, n slag draaien, tikken enz. Na alle voorgeschreven bewegingen is het volgende meisje aan de beurt. Die de meeste handelingen uitvoert binnen de tijd, is winnaar.
kuuëtse (L289p Weert),
kootspelen:
keetšspieule (Q089p Martenslinde),
kuutspele (P176p Sint-Truiden),
koten:
kautə (Q160p Bommershoven, ...
Q160p Bommershoven),
kauwte (Q078p Wellen),
koeëte (P176p Sint-Truiden),
kootə (P186p Gelinden),
koowtə (P196p Veulen),
koute (P183p Mielen-boven-Aalst),
koətte (Q080p Vliermaal),
kōətə (P177p Zepperen),
koͅutə (Q156p Borgloon, ...
P188p Hoepertingen),
kuətə (P176p Sint-Truiden),
kūoͅtə (P176p Sint-Truiden),
kòte (P186p Gelinden),
kòwte (P188p Hoepertingen),
/
koate (P188p Hoepertingen),
kleine schwa bovenaan tussen o en t
kotə (Q080p Vliermaal),
kulken:
külke (L217p Meerlo, ...
L214p Wanssum),
marvelen:
märvele (P048p Halen),
met de bikkels spelen:
(ww.)
mèt de bikkels spele (Q188p Kanne),
met de kootjes gooien:
mət ə kuutjəs goejə (L420p Rotem),
mət ə kuutəs goeje (L420p Rotem),
met de kootjes spelen:
met de keutjes speule (L319p Molenbeersel),
met də keeitšəs spiələ (Q083p Bilzen),
meͅt də kēitsjəs speͅilə (Q072p Beverst),
mèt te kuuətjes speeələ (L422p Lanklaar),
met kootjes doen:
met kēūtjes doon (L318p Stramproy),
met kootjes spelen:
metky(3)̄təs spēlə (L422p Lanklaar),
meͅt kyøtjəs sjp"lə (L270p Tegelen),
nieneukelen:
nieneukele (Q121p Kerkrade),
op de hand doen:
pag 1: Obbe haand doen deuë ze bè 5 moie.
obbe haand doen (Q071p Diepenbeek),
pag. 2-5: Bikkelen is n behendigheid. Als er geen knikker op de rug van je hand blijft liggen dan doe je fout. De knikkers die op de grond vallen moeten nog opgeraapt worden... omhoog werpen, oprapen, opvangen. Knikkers spreiden [de daollegges]... één voor één oprapen zonder de andere knikkers te beroeren. Als je ziet dat een andere knikker geraakt wordt moet je zeggen... "gestoetn". [Dan is de volgende aan de beurt]. Bij de twee... moeten de knikkers twee aan twee opgeraapt worden. Als de knikkers ver uit elkaar liggen dient men in één haal toch de beide knikkers op te rapen [moo sjêrn]. Bij de drie... eens drie knikkers en eens één oprapen. De vijf... dat is n andere klus. Alle opgeraapte knikkers mee opgooien en nadien terug opvangen, tot ze allemaal opgeraapt zijn. Eerst 1 knikker oprapen. De twie opraopes vanne veif. Bij aanvang 2 rapen. De drei opraopes vanne veif. Bij aanvang 3 oprapen. De kattepoet [kattepoot]. Alles opnieuw, te beginnen met drie op de hand maar klauwend opvangen, zoals een kat.
obbe haand doen (Q071p Diepenbeek),
op het handje spelen:
oͅp t hɛntjə (Q071p Diepenbeek),
oͅp t hɛntjə spēlə (Q071p Diepenbeek),
prikken:
prikke (Q113p Heerlen, ...
Q039p Hoensbroek,
Q121p Kerkrade),
prikken (Q201p Wijlre),
prikken mit de diggele (Q115p Schin-op-Geul),
de informant geeft hier de benaming van het spel in Volrendaal (geboorteplaats van zijn vrouw) op, schijnt dicht bij Welten te liggen
prikken (Q113a Welten),
sting = stenen
prikke met priksting (Q112b Ubachsberg),
prikknoken:
preknōͅkə (Q121c Bleijerheide),
prikknoken (Q121p Kerkrade),
schieten:
šiete (Q158p Riksingen),
tikken:
tîkə [te.kə} (Q247p Sint-Martens-Voeren, ...
Q247a Sint-Pieters-Voeren),
titsen:
t`etsje (Q253p Montzen),
tetsche (Q253p Montzen),
titšə (Q278p Welkenraedt),
tétse (Q253p Montzen),
tîtšə [te.tšə} (Q247p Sint-Martens-Voeren, ...
Q247a Sint-Pieters-Voeren)
|
(Kinderspelen): Bikkelen. || / [SND (2006)] || 1. Biggelen. || 2. AN Met bikkels spelen. || 2. Bikkelen. || ? [SND (2006)] || ?? [SND (2006)] || ??????? [SND (2006)] || [Bikkelen]. || [Knikkerspel:] Bikkelen. || Biggelen, keutsen. || Biggelen. || bikkelen [SND (2006)], [VC 10] || Bikkelen (kinderspel). || Bikkelen (meisjesspel). [ZND B1 (1940sq)] || Bikkelen (spel). || Bikkelen, met de bikkels spelen. || Bikkelen, oude meisjesspel. || Bikkelen. [BN 03], [Willems (1885)], [ZND m] || Bikkelen: bikkelen. || Bikkelen: Spelen met loden bikkels. || Bikkelspel. || De meisjes bikkelen. [ZND 01u (1924)] || Heette het vroeger anders? [N R (1968)] || Het betreft een spel, dat vroeger vaak en met zeer veel plezier door de meisjes werd gespeeld. Het is een behendigheidsspel dat gespeeld wordt met vier beentjes uit de hiel van een schaap, geit of rund - of daarop gelijkende voorwerpen van koper, lood of [N R (1968)] || Het spelen met de bikkel. || Hilten: bikkelen, (meisjes)behendigheidsspel. || Keutsen, biggelen, fr. jouer aux osselets. || Kinderspel gespeeld met digkele. || Kinderspel met beenkootjes, die opgegooid worden en die men tracht zo snel mogelijk op te vangen. || Kinderspel, bikkelen. || Kinderspel. || Kunt gij bikkelen? (meisjesspel: met de bikkels spelen, met de kootbeentjes, Fr. jouer aux osselets). [ZND 05 (1924)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || Lievelingsspel 5. [SND (2006)] || Meisjesspel: bikkelen. || Met de bikkels spelen. || Met schapenkootjes spelen, bikkelen. || Miesjesspel dat gespeeld wordt op een harde platte steen (hardstieën). || Spelen met dikkels, meisjesspel. || Tikkelen: pikkelen of bikkelen. || z. hilte. [Bikkelen (kinderspel)].
III-3-2
|