23908 |
zielenheil |
zielenheil:
t zeeleheil (Q162p Tongeren),
t zielehèil (Q162p Tongeren)
|
Het zieleheil. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17783 |
zien, kijken |
komen:
kō.me (Q162p Tongeren),
krimpen:
krö.mpə (Q162p Tongeren),
zien:
zin (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren)
|
Jan heeft een dikke stok op de weg zien liggen. [ZND 46 (1946)] || kijken [ZND m] || zien [RND]
III-1-1, III-1-2
|
23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
e zajaltaor (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren)
|
In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23354 |
zijbeuk |
zijbeuk:
de zajbēūke (met) zajkepelle (Q162p Tongeren)
|
De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17644 |
zijde |
zij:
pain in de zaai (Q162p Tongeren),
zij(de):
zaj (Q162p Tongeren)
|
ik heb pijn in de lendenen (in de rug) [ZND 30 (1939)] || Natuurprodukt dat wordt verkregen bij het afwikkelen van de cocons waarmee het zijderupsje zich omhult totdat het zich ontpopt tot vlinder (Morand, pag. 58). Het is de grondstof voor weefsels. [N 62, 79a; N 62, 75c; N 59, 201; L 8, 117; MW; monogr.]
II-7, III-1-1
|
20937 |
zijde spek |
vierdel:
halve zij
vieͅdəl (Q162p Tongeren)
|
zijde spek [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
18680 |
zijden omslagdoek |
foulard (fr.):
fulār (Q162p Tongeren),
sjaal:
šāl (Q162p Tongeren)
|
omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23359 |
zijkapel |
kant van de bisschop:
de kaant van de busjòppe (Q162p Tongeren),
kant van onze-lieve-vrouw:
de kaant van slevròuw (Q162p Tongeren),
vrijthofkant:
Vrijthofkant
vrajtekaant (Q162p Tongeren)
|
Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34580 |
zijladder |
ledder:
lø̜dǝr (Q162p Tongeren),
ledders:
ledǝrǝ (Q162p Tongeren),
lødǝrǝ (Q162p Tongeren)
|
Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.]
I-13
|
32947 |
zijladders van de oude kar |
ledders:
ledǝrǝ (Q162p Tongeren),
lødǝrǝ (Q162p Tongeren)
|
De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a]
I-3
|