33313 |
aftrekken (met de hand) |
kruiden:
krūǝ (Q020p Sittard),
uittrekken:
ūttrɛkǝ (Q020p Sittard)
|
Het uit de grond trekken van konijnevoer, onkruid, e.d., zonder dat daarbij gereedschap wordt gebruikt. [N Q, 11c]
I-5
|
21383 |
aftroggelen |
afzetten:
aafzĕtte (Q020p Sittard),
aafzétte (Q020p Sittard),
luchsen (du.):
vgl. Du. luchsen
lókse (Q020p Sittard)
|
listig of met bedrog iets van iemand weten te krijgen [troggelen, aftroggelen, uitschillen, affoefelen, aftruifelen, aftisselen, afstrepen, affutselen, afzetten] [N 89 (1982)] || troggelen (af~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
24848 |
afvallen van bladeren |
ruzelen:
ruzele (Q020p Sittard),
vallen:
de blaar valle van de buim (Q020p Sittard)
|
afvallen v bladeren || afvallen van bladeren [DC 48 (1973)]
III-4-3
|
19701 |
afwas |
gespoels:
gesjpuils (Q020p Sittard),
spoel:
sjpui:l (Q020p Sittard),
sjpuil (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
Ich mót de sjpuil noch doon: ik moet nog afwassen
sjpuil (Q020p Sittard)
|
afwas || het gezamenlijke vaatwerk, dat op een bepaald moment afgewassen moet worden [DC 15 (1947)] || vaat || vaatwerk
III-2-1
|
19429 |
afwasborstel |
spoelborstel:
sjpuilbeusjtel (Q020p Sittard)
|
Borstel waarmee potten en pannen gereinigd worden (borstel, schrobbertje) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19580 |
afwassen |
afwassen:
aawèsje (Q020p Sittard),
spoelen:
sjpuile (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard,
Q020p Sittard),
telderen spoelen:
de hele afwas
teijere sjpuile (Q020p Sittard)
|
afwassen || spoelen || telder/ telloor; inventarisatie van gebruik van dit woord of sst. hiermee in ándere betekenis dan \'etensbord\' (gebruikelijk in oost Brabant en Limburg) [N 20 (zj)] || vaatwerk (borden, lepels, messen, pannen, enz.) met behulp van warm water of zeepsop schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
19529 |
afwasteil, afwasbak |
afwasbak:
aafwesjbak (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
aafwésjbak (Q020p Sittard),
afwesjbak (Q020p Sittard),
aofwesjbak (Q020p Sittard),
afwasteil:
aafwèschtiel (Q020p Sittard),
omwasbak:
omwèschbak (Q020p Sittard),
spoelbak:
schpeulbak (Q020p Sittard),
schpuilbak (Q020p Sittard),
sjpuilbak (Q020p Sittard, ...
Q020p Sittard),
speulbak (Q020p Sittard),
spuilbak (Q020p Sittard),
wasbak:
weschbak (Q020p Sittard)
|
afwasbak [N 07 (1961)] || bak waarin men afwast [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19655 |
afwaswater |
spoelwater:
sjpuilwater (Q020p Sittard),
waterige soep Dat is gein sop, dat is sjpuilwaater: die soep lijkt wel afwaswater
sjpuilwaater (Q020p Sittard)
|
afwaswater || Het water, vermengd met zeep of soda, waarin het vaatwerk afgewassen moet worden [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
21682 |
afzetten |
schreften:
vgl. Sittard Wb. (pag. 394): sjrefte, lett.: koppen zetten; fig.: iemand laten bloeden; afzetten of te veel laten betalen.
sjréfte (Q020p Sittard)
|
meer laten betalen dan een artikel waard is; te duur doen betalen [strepen, aankomen, strafelen, straffen, stropen, stroefen, scholpen, nijpen, afdrogen, overschatten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23648 |
agnus dei |
agnus dei:
anjus dei (Q020p Sittard)
|
Het (vaste) misgezang dat na het Onze Vader wordt gezongen, het Agnus Dei. [N 96B (1989)]
III-3-3
|