e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezorgd ongerust: ôngeröst zien (Oirlo) ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
bibberen bibbelen: bibbele (Oirlo), bibberen: bibbere (Oirlo) beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] || bibberen, bibberen [SGV (1914)] III-1-2
biddag voor het gewas biddag voor de veldvruchten: biddag vur de veldvruchte (Oirlo) De Biddag voor het Gewas. [N 96C (1989)] III-3-3
bidden bidden: bidde (Oirlo, ... ) bidden [SGV (1914)] || Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidden uit dankbaarheid bedanken: bedanke (Oirlo) Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidprentje bidprentje: bidpreentje (Oirlo), doodsprentje: dodspreentje (Oirlo) een bidprentje, doodsprentje, gedachtenisprentje, tijdens de uitvaartdient uitgereikt, "beeldje"[doeëdetsiddel] [N 96D (1989)] III-2-2
biecht biecht: biecht (Oirlo) De biecht [biech]. [N 96D (1989)] III-3-3
biecht horen biechten: biechten (Oirlo) Biecht horen door de priester. [N 96D (1989)] III-3-3
biechtbriefje biechtbriefje: biechtbriefke (Oirlo) Een biechtbriefje, het bewijs dat men de Paasbiecht had gehouden [biechbrifje]. [N 96D (1989)] III-3-3
biechteling biechteling: biechteling (Oirlo) De biechteling, de gelovige die gaat biechten. [N 96D (1989)] III-3-3