e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q284p plaats=Eupen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitwerpselen van koeien flat: fla.t (Eupen), flat (Eupen), koeflat: køflat (Eupen) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
urine pis: pes (Eupen), zeik: zei̯k (Eupen) Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
vaandel vaan: en faan (Eupen), vlag: vlagg (Eupen) Vaandel. [Willems (1885)] || Vlag. [Willems (1885)] III-3-2
vaars vaars: vē̜š (Eupen) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schotelplag: šoͅtəlplak (Eupen) schoteldoek III-2-1
vader vader: vadder (Eupen), vadər (Eupen, ... ), vero.  var (Eupen) vader || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
vagebond vagebond: vagabau̯nt (Eupen) zwerver III-1-4
vallen vallen: va.lə (Eupen), [~an]  vallen (Eupen) vallen [ZND m] III-1-2
vals vals: vɛlš (Eupen) vals, nijdig III-1-4
van het getouw halen het stuk aftrekken: ǝt štø̜k āv˱trękǝ (Eupen) Het weefsel van het getouw afnemen door het van de doekboom af te halen of af te snijden. [N 39, 134] II-7