e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Brunssum

Overzicht

Gevonden: 4619

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(blijven) plakken (blijven) plekken: plekkn (Brunssum) lang in een café blijven zitten of lang bij iemand op bezoek blijven [plakken] [N 87 (1981)] III-3-1
(geen) waarde (geen) waarde: korter è dan in voorg. wèrt [ = dat is niets waard]  wèrt (Brunssum) waarde (dat heeft geen ~) [SGV (1914)] III-3-1
(met) het hoofd stoten botsen: boetse (Brunssum, ... ), stoten: sjtoote (Brunssum) stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)] III-1-2
(met) stevige benen flinke stompels: flinke sjtumpele (Brunssum) benen: met stevige benen [hij is gestapeleerd] [N 10 (1961)] III-1-1
(zich) bukken (zich) buigen: beuge (Brunssum), (zich) bukken: bukke (Brunssum), zich bukke (Brunssum) bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)] III-1-2
-> [wld iii 2.2] - wld iii, 2.2 !: deupdikke (Brunssum), deupklidje (Brunssum), deupmutschke (Brunssum), navelbendje (Brunssum), winjel (Brunssum), zeiverlepke (Brunssum), zeverlepke (Brunssum), toen vroeger de babys ingezikkeld zerden  winjel (Brunssum) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] || doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopmutsje [N 25 (1964)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, psidoek, huik] [N 25 (1964)] || navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-1-3
21-jan fakkeloptocht: fakkeloptoch (Brunssum) 21 januari. [N 88 (1982)] III-3-2
<naam> mannetje: mantje (Brunssum, ... ), namensdag: naamesdaag (Brunssum), Huje is dr oavend en mörge is dr daag dat me ... (naam) besjteëke maag. Daarna werd er een cadeautje gegeven.  namesdaag (Brunssum) Feest vieren op de dag gewijd aan de heilige wiens naam men draagt [besteken]. [N 88 (1982)] || Koosnaam voor een duif. || Naamfeest van heilige, vroeger werd namesdaag belangrijker geacht dan het verjaardagsfeest. III-3-2
[falie] falie: faalje (Brunssum, ... ), in rouwtijd  faalje (Brunssum), sluier: in rouwtijd  slöjer (Brunssum), vaandel: vaanjel (Brunssum), voile (fr.): vaol (Brunssum), voor `t gezicht aan de hoed bevestigd  vaol (Brunssum) falie [SGV (1914)] || sluierdoek, zwarte ~ die over hoofd en schouders wordt gedragen, gewoonlijk in de rouwtijd [vaol, voeël, falje, falie, slöjer, linao] [N 23 (1964)] III-1-3
[kazak] kazak: rechte bloes, om de heupen sluitend  kazak (Brunssum) kazak; inventarisatie betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3