18529 |
binnenzak |
binnentas:
binnetesj (Q096a Borgharen)
|
binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blāt (Q096a Borgharen),
blader:
blāi̯ǝr (Q096a Borgharen)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
33504 |
bladkool, snijkool |
vals hart:
vals hart (Q096a Borgharen)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
24473 |
blauwe bosbes |
aalbeer:
mv.
aolbere (Q096a Borgharen, ...
Q096a Borgharen),
aalber:
aolber (Q096a Borgharen),
blauwe bramel:
blaauw brooməl (Q096a Borgharen)
|
blauwe bosbes [DC 13 (1945)] || bosbes, alg. [Roukens 03 (1937)] || boschbes [SGV (1914)]
III-4-3
|
24122 |
blauwe reiger, reiger |
reiger:
[? - moeilijk leesbaar]
raigel (Q096a Borgharen)
|
reiger [SGV (1914)]
III-4-1
|
24390 |
blauwe vleesvlieg, bromvlieg |
bromvlieg:
bromvleeg (Q096a Borgharen)
|
bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
29824 |
bleke steen |
bleke brik:
blęjkǝ brek (Q096a Borgharen)
|
Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.]
II-8
|
25111 |
bliksem, bliksemflits |
bliksem:
bliksem (Q096a Borgharen)
|
bliksem [SGV (1914)]
III-4-4
|
25113 |
bliksemen |
bliksemen:
het bliksemt (Q096a Borgharen)
|
het bliksemt [SGV (1914)]
III-4-4
|
17683 |
bloed |
bloed:
blood (Q096a Borgharen)
|
bloed [SGV (1914)]
III-1-1
|