e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beesel

Overzicht

Gevonden: 3426
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwaaien zwaaien: sjwejjə (Beesel), zwêje (Beesel) zwaaien [SGV (1914)] || Zwaaien: (langzaam) ritmisch heen en weer bewegen, bijv. met de armen (scharrewarren, scharmaaien, zwingelen). [N 84 (1981)] III-1-2
zwaar verkouden rot verkoud: rot verkaat (Beesel), stijf verkoud: sjtīēf verkaat (Beesel) Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] III-1-2
zwaard sabel: sabel (Beesel) zwaard (wapen) [SGV (1914)] III-3-1
zwager zwager: zjwoager (Beesel) schoonbroeder [SGV (1914)] III-2-2
zwak, slap zwak: sjwáák (Beesel), žwák (Beesel) zwak [DC 02 (1932)] || Zwak, slap: gering van lichaamsvermogen, niet sterk (zwak, min, slap). [N 84 (1981)] III-1-1
zwaluwtong wilde bonen: WLD  wilboeëne (Beesel) Zwaluwtong (polygonum convolvulus). Tot meer dan 1 m lange klimplant; de stengels zijn windend, dun en ruw; de bladeren zijn pijlvormig en driehoekig; de bloemen groeien in trosjes in de bladoksels, het bloemdek is driekantig met een smalgevleugelde slip; [N 92 (1982)] III-4-3
zwanebloem waterlis: WLD  waterlès (Beesel) Zwanebloem (butomus umbellatus een 100 tot 150 cm hoge plant. De stengels zijn rond; de bladeren groeien rechtop, ze zijn lijnvormig en driekantig; de bloemen groeien in een scherm en zijn witachtig tot bruinroze van kleur, tevens donkerder geaderd. Blo [N 92 (1982)] III-4-3
zwarte bladluis zwarte luis: zjwarte loes (Beesel) insectjes onder een blad, zwart [DC 68 (1993)] III-4-2
zwarte kraai, kraai kraan: kraon (Beesel), kroan (Beesel) kraai [SGV (1914)] III-4-1
zwarte nachtschade duivelskralen: dȳvǝlskralǝ (Beesel), nachtegaal: nachtegaal (Beesel), wolfsbes: WLD  wolfsbes (Beesel) Solanum nigrum L. subsp. nigrum. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in moestuinen en open bermen met witte stervormige bloempjes en giftige zaden in de vorm van zwarte (rijpe) of groene tot gele (onrijpe) bessen of bolletjes. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 5 tot 60 cm. Het type wiemelen is een variant van ɛwiemerenɛ, uit ɛwijn-berenɛ, "aalbessen". Bij tinkruid wordt opgemerkt: "men schuurt er tin mee". [JG 1a, 1b, 2c; A 43, 10; A 60A, 69; monogr.] || Zwarte nachtschade (solanum nigrum). Een 10 tot 40 cm grote, kruidachtige plant, niet windend; de stengels zijn iets behaard of kaal; de bladeren zijn iets eivormig, gaafrandig of iets bochtig getand; de bloemen groeien in schermvormige trossen, wit van k [N 92 (1982)] I-5, III-4-3