e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardmannetje (kabouter) aardmannetje: êrdmenke (Beegden) aardmannetje [SGV (1914)] III-3-3
aarzelen hengelen: hingele (Beegden), treuzelen: treuzele (Beegden) aarzelen [SGV (1914)] III-1-4
aas in het kaartspel haas: roetenhoas (Beegden), haast: roetenhoast (Beegden) Aas: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
achterhoofd kruin: kruun (Beegden) achterhoofd [N 10 (1961)] III-1-1
achterste achterste: ĕchterste (Beegden) achterste [SGV (1914)] III-1-1
achterwand schutbred: šøt˱brę.t (Beegden) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13
adamsappel adamsappel: adamsappel (Beegden) adamsappel [N 10 (1961)] III-1-1
adem adem: oam (Beegden), asem: oasem (Beegden) adem [SGV (1914)] III-1-1
ademen adem scheppen: oam sjöppe (Beegden), ademhalen: oam hôlen (Beegden), asemen: aoseme (Beegden), oaseme (Beegden) ademen [N 10a (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
ader ader: aor (Beegden), oar (Beegden), oare (Beegden) ader [N 10a (1961)], [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)] III-1-1