e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beegden

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bleek bleek: bleik (Beegden) bleek [SGV (1914)] III-1-2
bleke steen bleekbakker: blęjk˱bɛkǝr (Beegden) Metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [N 98, 165; S 37; monogr.; N 30 add.] II-8
blij blij: Opm. bijv. zôô bliej es eine g´k.  bliej (Beegden) blij [SGV (1914)] III-1-4
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Beegden) bliksem [SGV (1914)] III-4-4
bliksemen bliksemen: het blijsemtj (Beegden), ’t bliksemptj (Beegden, ... ), weerlichten: het wêrleegtj (Beegden) bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] || het bliksemt [SGV (1914)] III-4-4
bloed bloed: blood (Beegden, ... ) bloed [N 10 (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
bloeden bloeden: blêû (Beegden) bloeden [SGV (1914)] III-1-2
bloedzuiger bloedzuiker: bloodzuker (Beegden) bloedzuiger [SGV (1914)] III-4-2
bloeien bloeien: blø̄i̯ǝ (Beegden) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] I-4
bloem bloem: det is ?t bleumke is: ?t allerbeste.  bloom (Beegden) bloem [SGV (1914)] III-2-3