22158 |
aanbouw van gaas |
spijker:
spi-jkər (L417p As)
|
Hoe heet de aanbouw van gaas, geknoopt gaas of traliewerk? (zie tekening 4) [N 93 (1983)]
III-3-2
|
25067 |
aandeel, part |
part:
paart (L417p As),
portie:
pōērsĭĕ (L417p As)
|
het deel van het geheel dat men krijgt [garant, rantsoen, part, portie, deel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19268 |
aandringen |
aandringen:
aandringe (L417p As),
derachter zitten:
dràchterzitte (L417p As)
|
met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
31954 |
aaneenspijkeren |
toenagelen:
tunē̜gǝlǝ (L417p As),
vastnagelen:
vastnē̜gǝlǝ (L417p As)
|
Twee delen met spijkers aan elkaar verbinden. [L 5, 7; monogr.]
II-12
|
26609 |
aangeladen, toegemalen |
ingeplekt:
en˱gǝplɛkt (L417p As),
vastgelopen:
vast˲gǝlø̜j.pǝ (L417p As)
|
Gezegd van het scherpsel van een molensteen wanneer dit toegeplakt raakt als gevolg van deegachtig meel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛaanladenɛ.' [N O, 34n; Vds 181; Jan 264; Coe 147]
II-3
|
20350 |
aangetrouwd |
aangestrikt:
schertsend
aangestrikt (L417p As),
aangetrouwd:
lett.
aangetruidsj (L417p As)
|
aangetrouwd || aangetrouwd of verwant
III-2-2
|
21470 |
aangeven, verklikken |
aangeven:
aangééve (L417p As),
overdragen:
īēverdrāge (L417p As),
overkletsen:
īēverklètse (L417p As),
verraden:
verraoje (L417p As),
zwetsen:
zjwètse (L417p As)
|
een overtreding of misdrijf bekend maken aan de overheid [aangeven, verklikken, verklappen] [N 90 (1982)] || heimelijk een overtreding of misdrijf aangeven [bij de overheid] [klikken, verklikken, paanderdragen, klikspanen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
27907 |
aanhangkap |
losse beel:
ǫsǝ bēl (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Winterslag, Waterschei]),
scharnierbeel:
šarnērbēl (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Zwartberg, Waterschei]),
voorspanbeel:
vīrspanbēl (L417p As
[(Zwartberg / Waterschei)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Algemene benaming voor verschillende typen metalen kappen die bij ondersteuning in pijlers toegepast worden. Er bestaan verschillende soorten pijlerkappen, zoals de Haarmannkap, de Gutehoffnungshüttekap en de Van Werschkap. Pijlerkappen kunnen los naast elkaar worden geplaatst, maar ze kunnen ook onderling met elkaar worden verbonden. Daarnaast zijn er kappen die aan de reeds bestaande kunnen worden bevestigd en tegen het dak rusten en dit voorlopig ondersteunen zonder dat er een stijl onder is geplaatst. Dit type kap wordt vooral toegepast in mechanische pijlers waar een stijlenvrij koolfront noodzakelijk is (MBK III pag. 92-93). [N 95, 609; N 95, 363]
II-5
|
19975 |
aanhitsen |
hitsen:
WBD/WLD
hitse (L417p As),
kissen:
WBD/WLD \'= ten aanval jagen\'
kisse (L417p As),
koeioneren:
WBD/WLD \'é leunt aan bij ö\' \'= plagen\'
koejenéére (L417p As),
tergen:
WBD/WLD
terge (L417p As)
|
Hoe noemt u een hond kwaad maken, aanhitsen (hitsen, hissen, opkiezen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
18883 |
aanhoudend klagen |
jammeren:
¯t is waal joamer, mè de köns neet bli-jve joamere
joamere (L417p As),
lamenteren:
Vgl. Latijn lamentari (bejammeren) este zuu bli-jfs lamme(n)tère aan mi-jne kop, wèèr ich er oppen door nog raadgek van
lammetère (L417p As),
neringen:
nēringe (wi-j ⁄n ków) (L417p As)
|
aanhoudend morren en klagen [neuriën] [N 85 (1981)] || klagen || lammenteren, klagen
III-1-4
|