20355 |
zwager |
schoonbroer:
schoenbroor (Q102p Amby),
schónbrór (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
neen
schōēbroor (Q102p Amby),
zwager:
schwaoger (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
schwaugər (Q102p Amby),
swaagər (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
zwaoger (Q102p Amby),
neen
zwaoger (Q102p Amby)
|
schoonbroeder [SGV (1914)], [ZND 06 (1924)] || schoonbroer/-broeder [ZND 11 (1925)] || zwager (schoonbroeder Bestaan er verschillende woorden voor den broeder van den man of de vrouw, en den man van de zuster? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
17972 |
zwak, ongezond |
zwak:
schzwaak (Q102p Amby),
Erg ziek, of teer van gestel.
schwaak (Q102p Amby)
|
zwak [ZND 08 (1925)] || Zwak: niet sterk, met weinig weerstand (fijn, krank, week, zwak). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17745 |
zwak, slap |
zwak:
sch(z)wāāk (Q102p Amby),
zwaak (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
žwaak (Q102p Amby),
Erg ziek, of teer van gestel.
schwaak (Q102p Amby)
|
zwak [DC 02 (1932)] || Zwak (uitspraak en bet). [ZND 08 (1925)] || Zwak, slap: gering van lichaamsvermogen, niet sterk (zwak, min, slap). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
32038 |
zwaluwstaartverbinding |
zwaluwenstaart:
šwālǝwǝštārt (Q102p Amby)
|
In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.]
II-12
|
33481 |
zwarte bes |
zwarte aalberen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
zwartə ōͅlber (Q102p Amby),
zwarte wiemeren:
zwart6 wiem6r6 (Q102p Amby),
mv: -e
zwarte wiemere (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
mv: -e; j van Franse jardin.
zjwarte wiemere* (Q102p Amby),
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
zwartə wimere (Q102p Amby)
|
[DC 13 (1945)]zwarte aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|
24286 |
zwarte kraai, kraai |
grote krauw:
grote kraw (Q102p Amby),
krauw:
kra:w (Q102p Amby),
krauw (Q102p Amby),
kraw (Q102p Amby),
raaf:
raaf (Q102p Amby)
|
Hoe heet de zwarte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|
24740 |
zwarte populier |
canadas:
cannedas (Q102p Amby)
|
De zwarte populier; heeft op oudere leeftijd een heel donkere schors met diepe groeven, de ruitvormige bladeren zijn donkergroen (peppel, blauwe populier). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24930 |
zwavelx |
pulver:
polever (Q102p Amby),
solfer:
solfer (Q102p Amby),
solfer‧ (Q102p Amby),
zolfĕr (Q102p Amby)
|
zwavel [DC 02 (1932)], [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
33995 |
zweep |
smik:
šmek (Q102p Amby),
zweep:
šwīp (Q102p Amby)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
18105 |
zweer |
zweer:
schzweir (Q102p Amby)
|
Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)]
III-1-2
|